fa
School en werk
Tot hun 13e a 15e gaan de kinderen
naar de openbare school, ze moe
ten alle klassen doorlopen. Daarna
gaan de jongens op ambachten en
volgen 's avonds de Industrie
school. Ook de meisjes, "die met
weinig succes van de school ontsla
gen zijn", bezoeken de Industrie
school.
De naar de lagere school gaande
kinderen krijgen vier keer per week
les in zang en andere vakken der la
gere school van de onderwijzer
Kuyk, die daarvoor naar het wees
huis komt. De jongens krijgen twee
keer per week gymnastiekles. Te
vens bezoeken de wezen het gods
dienstonderricht van hun gezindte.
"Als recreatie-middelen vinden wij
in den tuin der jongens een schom
mel en in huis lectuur en gezel
schapsspelen".
De jongens worden meestal tot am
bachtslieden opgeleid; het meest
kiezen ze voor het vak van timmer
man. Ze verdienen echter "niet dat
loon, 't welk door andere knechten
wordt bedongen". Van het loon is
15% zakgeld, de rest wordt voor ze
op de spaarbank gezet, na aftrek
van de kosten voor het aanschaffen
van gereedschap.
De niet meer naar school gaande
meisjes werken in het weeshuis, 's
Morgens van 8.30 - 12.30 uur en
nog een paar uur 's middags op de
naaikamer. Voorts werken ze afwis
selend in de keuken en in de verde
re huishouding. Ze worden be
kwaamd in alle huishoudelijke
werkzaamheden en gaan voor hun
twintigste zelden of nooit elders
werken. Na hun ontslag uit het
weeshuis gaan ze in een "dienst";
Helderse dames vragen geregeld
aan de weesmoeder of die een ge
schikt meisje voor hen heeft.
De weesjongens blijven meestal
ambachtsknecht, slechts een enke
ling wordt later ambachtsbaas. De
meisjes huwen meestal met "knap
pe" (bekwame en nette) werklieden,
"in de laatste zes jaren moest één
meisje als prostituée in het stam
boek worden opgetekend".
Conclusie
Bruinwold Riedel was al met al be
hoorlijk tevreden over het Helderse
Algemeen Burgerweeshuis. Hij gaf
de score 'best' en dat kregen maar
vier van de 23 bezochte weeshuizen
in Noord-Holland exclusief Amster
dam. Naast een paar genoemde za
ken pleitte hij er ook nog voor om
de extra lessen door Kuyk aan de
schoolgaande kinderen te laten ver
vallen om plaats te maken voor her-
halingsonderwijs voor de niet meer
schoolgaande kinderen.
Impressie van de Helderse wezenzorg
rond 1890
Mijn grootvader Louis van Loo Sr.
schreef in zijn (deels in Levend
Verleden -13e jrg. nrs 1 t/m 4 - ge
publiceerde) mémoires:
"Ik had vriendjes die geen ouders meer
hadden. Zij werden verpleegd in het
Gemeentelijk Weeshuis. Deze instel
ling stond in beheer bij de Regenten,
zooals zij werden genoemd. Een stel
dames en heeren, waarbij elk men-
schelijk gevoel ontbrak. In het huis
60