De Christelijk Gereformeerde kerk te Den Helder
De Christelijk Gereformeerde kerk in ons land is voortgekomen uit de zo
genaamde Afscheiding. In diverse kringen heerste grote ontevredenheid
sinds de Hervormde kerk na de Franse tijd een andere organisatie had
gekregen (1816). Met name het loslaten van de oude gereformeerde leer
en de te grote 'vrijzinnigheid' was velen een doorn in het oog. In 1834 te
kenden ds. Hendrik de Cock uit Ulrum en ds. H.P. Scholte uit Doeveren
een Acte van Afscheiding, waarin zij verklaarden dat de Hervormde kerk
een 'valse kerk' was geworden en dat zij geen gemeenschap meer met
haar wilden hebben.
Op verzoek van de synode greep de regering hardhandig in tegen onwet
tige godsdienstoefeningen: vernederingen van de afgescheidenen,
inkwartiering in hun huizen (van militairen), ja zelfs gevangenzetting
van de betreffende predikanten.
Ook in Den Helder werden 'afge
scheidenen' gemolesteerd. De zwa
re druk van overheidswege en meer
algemeen de sociale pressie van wat
toch in grote delen van ons land de
meerderheidskerk bleef, hadden
ondermeer een grote emigratie van
de afgescheidenen tot gevolg en de
daaruit resulterende Nederlandse
kerken overzee.
Na de regeringswisseling van 1840
bood Koning Willem II de moge
lijkheid onder de naam Christelijk
Afgescheiden Gemeente op plaatse
lijk organisatieniveau erkenning
van overheidswege te krijgen (Kon.
Besluit 9 januari 1841Maar ook
toen bleef de leefsituatie moeilijk.
Pas in 1866 werden de kerken ge
heel vrij in organisatie en naamge
ving en kon de Christelijk Gerefor
meerde kerk gevormd worden, die
in 1879 was uitgegroeid tot 3,5 pro
cent van de bevolking.
Ook in Den Helder waren "eenige
lidmate der Ned. Herv. gemeente
en andere protestansche kerkge
nootschappen die zich niet lan
ger konden verenigen met wat ook
hier algemeen van de kansel werd
gehoord." Aldus D. Dekker in zijn
boek "Ontwikkelingsgeschiedenis
en beschrijving der gemeente Hel
der (1875)." En hij vervolgt: 'Zij
kwamen bij dezen of genen vrien
den samen om het Woord Gods als
ook de werken der oude Gerefor
meerde kerkelijke schrijver te le
zen, gemeenschappelijk over den
weg des heils te spreken en door
psalmgezang, gebed en dankzeg
ging God te dienen in eenvoudig
heid des harten.
Zolang deze lieden min of meer in
het verborgene bij een van de deel
nemers thuis vergaderden was er
nog niet veel aan de hand. Maar
toen ze op Paasmorgen op n april
1840 bijeenkwamen in de stal van
weduwe Lobé, Zeedijk 84 later Ka-
naalweg bij de Postbrug ging het
mis:
"Van toen afkwamen zij dikwerf op
levensgevaar te samen, wijl meer
malen de geringe vergaderplaats
aan alle kanten door eene groote
menigte van menschen was omge
ven, die door het werpen met stee-
nen de glasruiten verbrijzelden en
elkeen daarbinnen aan allerlei vuil
en steenen bloot deden staan. Ook
verbood hen het hoofd der plaatse
lijke politie weldra ernstig, om met
meer dan 19 personen te vergade
ren. Tevens zagen zij eenmaal op
hoog bevel, den Plaatselijke Com
mandant in hunne samenkomst
komen, ten einde allen die boven
het genoemde getal aldaar
mochten gevonden worden met ge
weld te verdrijven'. Op den derden
November 1840 stonden eenigen
hunner voor de Arronddissements
Rechtbankte Alkmaar, aangeklaagd
omdat zij een godsdienstige sa
menkomst hadden gehouden met
meer dan 19 personen. Met inbe
grip van de kosten van 't geding,
werden zij daarom veroordeeld tot
het betalen van ƒ.57,3t5".
Het probleem was inderdaad dat
'samenscholingen' van meer dan
19 personen verboden waren en dat
betrokkenen geen kerk vormden.
Allen waren nominaal lid van de
hervormde kerk. Vandaar dat er
voor deze mensen ook niet veel an
ders opzat dan een officiële eigen
kerk te stichten, zodat ze wèl met
een groter aantal gelovigen bijeen
konden komen. Uiteraard was de
ellende ook toen nog niet meteen
over, want het gepeupel, altijd tuk
op een relletje, wist dat burgemees
ter J. in 't Velt, zelf hervormd, niet
bepaald sympathiek tegenover de
Afgescheidenen stond. Vandaar dat
de weduwe Lobé bedong dat de
huurders zelf de schade zouden
moeten herstellen, die "door de bal
dadigheid der burgers" zou worden
aangebracht. In 1848 werden stal
en woonhuis van de weduwe ge
kocht 2000,Dertien jaar la
ter werd op dezelfde plaats een
nieuw kerkgebouw, de eerste
Bethelkerk gebouwd.
"Het tegenwoordige ruime en
fraaie kerkgebouw der gemeente,
staande aan den Kanaalweg, zeezij-
105