69
In deze bijeenkomst kwam ook naar
voren om tot het stichten van een
vakvereeniging over te gaan. Toen
op het eerder genoemde request een
afwijzend antwoord kwam, was
men als 't ware lamgeslagen. Meer
dan ooit kwamen de stemmen tot
uiting om zich te organiseren.
Onderling Belang
Onder leiding van Staalman werden
met enkele werklieden besprekin
gen gevoerd en op i april 1898 werd
het, Onderling Belang (O.B.), opge
richt. Ik was bij de eerste 40 leden.
Een program van actie werd opge
maakt. Hooger loon, kortere werk
tijd, 8 dagen vacantie en pensioen
voor weduwen en wezen. De superi
euren stonden afwijzend tegenover
zulk revolutionair gedoe. Er waren
zelfs werklieden, den moed missen
de om zich bij de vereeniging aan te
sluiten, die de verklikker speelden
en zich niet ontzagen hun kamera
den op te hangen. Zij kregen het
verradersloon bij de jaarlijkse pro
motie.
Het organisatiebesef onder het per
soneel was echter niet meer te kee-
ren. Jan Filarski werd tot voorzitter
van O.B. gekozen. Wat deze eenvou
dige man en zijn medebestuurders
hebben moeten verduren, is niet te
beschrijven. Socialisten waren deze
mensen niet want zij behoorden tot
de antirevolutionaire partij. Hoewel
niet aangesloten, was ik aanhanger
van de beweging van Domela Nieu-
wenhuis. Niettegenstaande dit, was
ik toch van mening dat de vakorga
nisatie neutraal moest blijven van
welke richting dan ook.
Propaganda
De propaganda voor O.B. werd door
mij zoowel op werkplaats als daar
buiten gevoerd. Mijn vak als zeilma
ker leende zich bijzonder om ge
sprekken te voeren. De socialistische
ideeën, waarmee ik bezield was,
speelden in de onderlinge debatten,
de hoofdrol. Daar wilde men natuur
lijk niets van weten.
De morgenschafttijd en die in den
avond bij overwerk, leende zich bij
zonder voor mij, om artikelen uit so
cialistische bladen voor te lezen.
Daarbij hield ik van gezonde humor
en nam ik de collega's wel eens te
pakken. Zoo las ik eens een gedeelte
van een rede voor, gehouden door
Dr. Abraham Kuijper, de voorman
der antirevolutionairen. Kuijper nam
het immer op voor de kleine luiden
en kon het raak zeggen en schrijven.
Aan de kameraden zei ik: 'nu moeten
jullie eens luisteren wat Domela
Nieuwenhuis heeft geschreven'. Men
luisterde aandachtig, maar toen ik
klaar was begon de pret. Dat roode
tuig schreef maar wat; ze moesten ze
ophangen' zij ruijen de menschen
maar op, enz. enz. Toen ik hen ver
telde dat het niet van Domela Nieu
wenhuis, maar van Kuijper was, wat
ik had voorgelezen, had men de ge
zichten moeten zien. Dit alles was te
begrijpen. Men had zich nooit bege
ven op sociaal terrein. Het woord so
ciaal werkte al als een roode lap bij
een stier. De lectuur die men in dien
tijd las, bestond uit kerkelijke blaad
jes, een plaatselijk blad en een of an
dere roman, die in afleveringen
langs de huizen werd verkocht. Het
was een litteratuur van het allermin
ste soort.
Extra Tijding
Staalman met zijn Extra Tijding
bracht een andere geest onder de ar
beiders in Den Helder. Zijn redevoe
ringen in de Tweede kamer werden
daarin afgedrukt en vonden groote
bijval. Daarnaast de fictieve 'ge
sprekken van Jaap en Thijs', die veel
consternatie in de gemeente verwek
ten. Ongerechtigheden werden in
deze 'gesprekken' scherp over de he
kel gehaald. Het gemeentebestuur
werd meerdere malen onder handen
genomen inzake het beheer der fi
nanciën. Hoe gemeentelijke zaken
werden bedisseld in de sociëteit, in
de gemeente bekend als 'het Klom-
pie'. Autoriteiten die in hun levens
wandel een voorbeeld moesten zijn
van netheid en fatsoen, werden door
Staalman aan de schandpaal gena
geld, omdat het zeedelijk gedrag van
deze heeren in alles te wenschen
overliet. Aannemers en andere pa
troons werden aan de kaak gesteld
over de knoeierijen bij aanbestedin
gen en het uitbuiten van hun perso
neel. Burger- en militaire autoriteiten
die op onbeschofte wijze tegen hun
minderen optraden, werden in Extra
Tijding niet vergeten. Op onverklaar
bare wijze kwam het blad op de bu-
reaux der heeren te liggen. Ijverig
werd gezocht naar de aanbrengers,
naar hen die Staalman van alle onge-