Op volle kracht over het Marsdiep Een mooie zomerse dag. Op het door de zon verwarmde talud van de dijk, ter hoogte van de Wind wijzer, gooien een paar jongens steentjes in het water. De gebaren zijn speels, maar ongeïnspireerd. Hun ogen volgen namelijk een stoomschip dat, zwarte rook uit brakend, op volle kracht het spie gelende water doorsnijdt. Aan boord, onzichtbaar voor de kna pen op de wal, turen mannen met verrekijkers naar de kust. Anderen houden een stopwatch bij. Er wor den getallen geroepen, bevelen gegeven, berekeningen gemaakt. Het Marsdiep is even een nauti sche racebaan. Hier wordt de gemeten mijl gevaren. De gemeten mijl. Voor wie zich ver bonden weet met de wereld van mari ne en koopvaardij, klinkt die term on getwijfeld bekend in de oren. Het gaat om een exact bepaalde afstand, waarmee het mogelijk is de snelheid van een schip nauwkeurig vast te stel len. Tot de bijbehorende bakens in 1997 met stille trom verdwenen, vormden op volle kracht varende schepen decennia lang een ver trouwd beeld op het Marsdiep. Maarten Noot is oud-koopvaardijoffi- cier en nu al weer zo'n twintig jaar zeeloods. De geboren Nieuwedieper - de eerste Noot was tweehonderd jaar geleden pachter van de boerderij De Schooten - werkt zowel vanuit Den Helder als IJmuiden. Vanzelf sprekend is hij zeer geïnteresseerd in alles wat met de scheepvaart te ma ken heeft. Zo verdiepte hij zich in de historie van de gemeten mijl tussen Den Helder en Texel. Samen met amateur-historicus Maarten Bakker van het Marinemuseum spitte Noot boeken uit in de bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Marine. Hoewel niet precies traceerbaar, ver moedt hij, dat de oudste van de twee banen voor de gemeten mijl rond 1880 is aangelegd en vooral bestemd was voor de marine. Deze gemeten mijl lag voor de kust van Texel, ter hoogte van wat nu het Nederlands In stituut voor Onderzoek der Zee is. De tweede, vooral geschikt voor grote, diepliggende schepen, zou later ter hoogte van Kaaphoofd komen. Werf „De gemeten mijl was vooral belang rijk bij het afleveren van nieuwe schepen. Dan werd gecontroleerd of de opgave van de werf en de ontwer pers in de praktijk wel klopte. En na tuurlijk was snelheid vooral voor oor logsschepen van groot belang", weet Maarten Noot. „De proeven werden het liefst gedaan bij zogeheten stil water, dus prak tisch stroomloos. Zeg maar anderhalf uur na hoog water. Het schip voer het afgebakende stuk twee- tot drie maal heen en terug, om de invloed van stroom en wind tot een mini mum te beperken. Aangezien de af stand vast lag, kon aan de hand van de tijd, benodigd om het parcours af te leggen, de snelheid per uur wor den uitgerekend." De officiële gemeten mijl mocht maximaal twee zeemijlen (ruim 3700 meter) bedragen, maar in de beginja ren was die onder de kust van Texel ruim 920 meter. De afstand wisselde nogal. Tot 1913 werd gesproken van 924 meter, in 1927 was het 926 me ter en in de zeemansgids van 1936 werd dat 922,6 meter. „Waarschijn lijk had men toen nauwkeuriger meetapparatuur." Kort voor de laatste oorlog werd het stuk ten behoeve van de Koninklijke Marine aanzienlijk verlengd. Melkfabriek Om te bepalen waar de gemeten mijl begon en eindigde, waren langs de kust bakens geplaatst. Wanneer de bakens op de dijk in één lijn te zien waren met de bakens landinwaarts, vormden zij het begin, respectievelijk eindpunt van het parcours. Zo stond één van de bakens, een witte drie hoek op de dijk bij Oudeschild, in één lijn met de schoorsteen van melkfabriek De Eendracht. Om de gemeten mijl bij Texel goed te bevaren moest de stuurman een vas te koers varen. Die koers werd mede bepaald door een aantal merktekens bij Den Helder. Op de dijk, ten wes ten van de Windwijzer, waar nu de jeu de boulesclub is gevestigd, stond een wit houten baken met verticale rode streep, in de vorm van een dia bolo. De muur onder het baken was wit geschilderd. Dit baken moest in één lijn worden gezien met, zoals in de zeemansgids stond beschreven, 'de westelijke schoorsteen van het huis met de zeven schoorstenen.' „Daarmee werd huize Irene in Huis duinen bedoeld." Diezelfde merklijn werd, zo weet Noot, overigens ook gebruikt voor de torpedo-inschietbaan van de marine. Dat lukte nog wel, maar voor de Texelse gemeten mijl was het baken bij Den Helder zonder sterke verre kijker slecht te zien. „Je bent dan al blij als je met redelijk zicht de vuur toren kunt zien. Toen de merklijn bij

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2001 | | pagina 6