zingen wanneer ik wil'. Daar werd
rapport van gemaakt. Ik moest bij
de kolonel Chef van de afdeling
Uitrusting komen in het bijzijn van
mijn baas de rapportmaker. Het
bleek dat mijn woorden verdraaid
waren weergegeven. Van 'ik zal zin
gen wanneer ik wil' was gemaakt
'ik zal doen wat ik wil', wat een zeer
groot verschil is. Van mijn verdedi
ging van deze verdraaing der feiten
werd geen nota genomen. Ik kreeg
2 dagen straf naar huis met inhou
ding van loon.
De godsdienst
Mijn christelijk geloof was reeds
lang aan het tanen, mede door het
optreden van de christelijke chefs
der werkplaats. Hun optreden was
soms meer dan ergerlijk. Ik be
greep maar niet dat menschen die
dagelijks den bijbel lezen, eenige
uren per week voor den kansel za
ten om te luisteren naar Gods heer
lijk woord, zooals zij het plachten te
noemen, het leven van hen waar
over zij waren gesteld, zoo zuur
konden maken. Is het wonder dat
ik van de godsdienst niets meer wil
de weten? Als ik de wereld bekeek
en ik aanschouwde het leed van
duizenden en duizenden die alleen
door de kerk werden gesteund met
wat mooie woorden kon ik walgen.
Nota bene, velen van dit soort gods-
dienstigen schudden meewarig het
hoofd, als zij mij aankeken, omdat
ik nooit naar de kerk ging en te we
relds was.
Thuissituatie
Thuis hield ik mij zooveel mogelijk
afzijdig wat de godsdienst betreft.
Vader was na een langdurige ziekte
gestorven. Moeder gaf wat hem
toekwam, namelijk onder de cere
moniën der kathol, kerk, werd hij
ter aarde besteld. De koster der
kerk vroeg het allereerst of moeder
in een fonds was van hooge uitke
ring. Hoe meer geld, hoe meer
werd er door hem bij de z.g. beaar-
ding gebeden. Ik wil er aan toevoe
gen dat tijdens het ziekbed van
mijn vader de geestelijkheid hem
geregeld kwam bezoeken vergezeld
vaak van versterkende middelen zo
als eieren en wijn.
Natuurlijk was het parool van de 3
kinderen die thuis waren, om voor
moeder te blijven zorgen. Een jaar
na vaders dood, stierf de vrouw van
mijn oudste broer. Met 2 kinderen
van 2 en 4 jaar kwam hij bij ons in
het gezin. De zorg van moeder
werd weer grooter. Mijn broer was
bij de marine en was veel weg. Voor
de opvoeding der twee kinderen
hebben wij moeder in alles bijge
staan. Bij het aanschouwen dier
moederlooze kleintjes brak mijn
hart.
Op 19 jarige leeftijd was mijn broer
getrouwd. Hij was er vroeg bij,
maar de omstandigheden van een
te verwachten baby was oorzaak
van dit huwelijk en moeder stond
erop dat hij zou trouwen. Mijn
schoonzuster was een lieve vrouw.
Na het tweede kind kreeg zij t.b.c.,
toendertijd tering genoemd. Van
verpleging in een sanatorium was
geen sprake, terwijl versterkende
middelen ontbraken. In vele huizen
zag men die stakkerds voor open
raam liggen, wachtende op den
dood, die uitkomst zou brengen.
Wat werd er toch geleden onder de
kleine luiden, een leed dat vaak
door hen zelf niet werd begrepen.
Velen zeiden nog: God wilde het
zoo hebben en de belooning zou de
hemel zijn. Dat het voor hen hier
op aarde een hel was drong niet tot
hen door.
L. F. (Frank) van Loo