Baljuw schout Balthazar Huydecoper Van het walschot werden kaarsen gemaakt, die een bijzonder helder licht gaven; de traan, uit het spek gekookt, werd gebruikt als smeer- en lampolie. Een overigens zeld zaam product dat men in het darm kanaal van de potvis kan aantreffen is de fel begeerde amber, een grijze muskusgeurige substantie die veel gevraagd is in de parfumindustrie. Uit de correspondentie van de Texelse schout Huydecoper (no 473) blijkt dat hij ijverig aandrong om in maag en darmen van het dier naar de waardevolle (amber) 'steen' te zoeken. Dat er echter niets ge vonden werd behoeft ons niet te verbazen, want in slechts 1 a 2 pro cent van de gevallen komt dit voor. Ook de ivoren tanden waren zeer populair. Kunstig besneden en in zilver gevat waren het veel gevraag de siervoorwerpen. Terwijl Van Dam en Kikkert elk zes tanden als souvenir behielden, gingen de der tig mooiste en zwaarste naar Huy decoper in Amsterdam. Tenslotte was het kraan(been) uit het 'teellid' gevraagd omdat 'men zich plagt wijs te maken dat er byzondere kragt in stak'. 3 Oud-commandeur Blijkens het bericht in de 'Oprechte Haarlemse Courant' werd de oud- commandeur-ter-walvis vaart Meyndert Cornelisz. Meynkan te Den Hoorn, die vele jaren (1744-1761) naar de arctische wateren gevaren was, belast met het flensen (speksnijden). 4 'Men gist daarvan te snijden 25 a 30 quarteelen spek', al dus de krant (quarteel 232,8 liter). Meynkan bracht zijn eigen gereed schap mee: een walvislijn, twee ankers, paarde- lij nen, tafel- blokken en flensmessen. Toen het 'af- spekken' voor de helft ge beurd was, moest het reusachtige kadaver wor den gekanteld. Een bui tengewoon zwaar karwei, waar vele handen aan te pas moesten komen. De uit Amsterdam afkomsti ge baljuw/schout Baltha zar Huydecoper, een groot geleerde en letter kundige, maar op Texel bepaald niet populair, had zich sedert 1758 niet meer op het eiland vertoond. 5 Hij liet zich op het eiland vertegen woordigen door Bernardus Henri- cus van Dam, notaris en procureur te Den Burg en de ambtelijke bode van het eiland, Pieter Kikkert. Deze heren hadden op hun beurt Jacob Dekker informeel opdracht gege ven de stranden in de gaten te hou den. Jacob Dekker had de potvis het eerst ontdekt. Hij meende dat hij daarom recht had op een kwart van de opbrengst en hij diende dan ook een daartoe strekkend request in bij Gecommitteerde Raden te Hoorn (7 juli 1763). Het verzoekschrift werd doorgestuurd naar de in Am sterdam woonachtige Huydecoper die het verzoek strijdig achtte met het standrecht. Dekker kon een daalder 'vindloon' in ontvangst ne men bij Van Dam en Kikkert, maar dat weigerde hij pertinent. Bijna een jaar later, in maart 1764, beslis ten Gecommitteerde Raden dat aan Dekker 63,- moest worden uitge keerd, welk bedrag hij tenslotte in november van Van Dam ontving. Opbrengst Via een Amsterdams tussenper soon, ene Jan Hamaker, had Huy decoper inmiddels alle potvispro ducten laten verkopen. Het spek werd gekookt op de traankokerij van Lieve Bussemaker te Oostzaan en bracht 500,- op. De spermaceti bracht meer dan tweemaal zoveel op 1029,-). Na aftrek van de door de tussenpersoon gemaakte onkos ten en commissieloon, bracht de potvis 1374,- op. Van dit bedrag moest nog 575,60 worden afge trokken voor op Texel gemaakte on kosten aan lonen voor sjouwers en wagen voerders, gebruik van ge reedschap, paarden en wagens, de aankoop van vaten en het scheeps- vervoer. Wat er van het geraamte over was werd op 19 juli 1763 voor 50 stuivers verkocht aan de Texe laars Hendrik Breero en Arend Het geraamte van de potvis werd in een kaagschip op de Amsterdamse kermis vertoond. 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2000 | | pagina 30