steden". Men kan de "Schrale Fi
nancien" beter gebruiken "ten be
hoeve van de ongelukkige men-
schen die in Noord-Holland hunne
of beenen hebben laten krijgen en
nu met een orgeltjen wegens hun
ontoereikend pensioen, bij de weg
gaan bedelen".
Landerijen onder water
Nadat de reizigers het dorp Schoorl
"met aandoening" verlaten hadden
namen ze de weg langs Groet en
Hargen naar Camp: "Langs de we
gen zagen wij nog veele verlaaten
beschaadigde en gesloopte woonin
gen". Merkwaardig is dat Conrad
niets zegt over de (vijf) vernielde
watermolens, waardoor een grote
wateroverlast ontstond. Zo verklaar
de de municipaliteit (gemeentebe
stuur) van Schoorl en Camp "dat zij
door de ramp des oorlogs welke zo
jammerlijk gewoed heeft in de on
gelukkige en aller deernis waardig
ste toestand zijn gebracht. Door
plunderen, verbranden en vernie
len van huizen en gebouwen, het
beroven en wegvoeren van vee, het
vertrappen en vernielen van veld
vruchten en het verbranden en ver
nielen van hun watermolens, waar
door hun landerijen onder water zijn
gezet.... zijn de ingelanden niet in
staat de omslag van 1799 op te
brengen".
Ook over de gigantische schade aan
de Hondsbossche Zeewering wordt
eigenlijk niets gezegd, over de geï
nundeerde Pettemerpolder (in
1802 van 's Rijkswege weder droog
gemaakt) evenmin. Alleen de me
dedeling: "Te Petten vonden wij
veele huizen beschadigd. Het ge
meentelandhuis was onder ande
ren zeer ontramponeerd". En dat
terwijl er batterijen waren aange
legd in de Slaperdijk terwijl de zee
wering zelf, nauwelijks vijf meter
hoog (nu 11,5m!) "wit en rauw" ge
worden was vanwege de heen en
weer trekkende troepen. Zeilen en
gewichten, zo bitter nodig bij een
dreigende dijkdoorbraak, waren ge
stolen, evenals allerlei gereedschap.
Ook in de Zijpe waren de gevolgen
van de invasie in het landschap nog
goed zichtbaar: vernielde huizen,
dijken en bruggen en "onderschei
den batterijen". In Callantsoog ver
namen ze van een boerenvrouw
"veele anecdotes wegens de verre
gaande morssigheid der Russische
soldaten", maar helaas wordt ons
niet een anekdote meegedeeld. En
zo kwamen ze dan op de derde dag
van hun reis in het eigenlijke ge
bied van de invasie!
Het gebied van de landing
"Wij kwaamen voorts aan het begin
van de zogenaamde dijk van Olden-
barneveld gelegen tusschen het
Koegras aan de eenen en de Noord
zee, met weinige voorliggende dui
nen aan den anderen kant. Tus
schen de Groote en Kleine Keeten
is een seynpost met een telegraaf
juist ter plaatse alwaar de landing
der Engelschen op 27 Augustus des
gepasseerden jaars geschiedde.
Deeze plaats was te belangrijk in de
historie onzes Vaderlands gewor
den, dan dat wij dezelve niet nauw
keurig zouden hebben gaan bezich
tigen. Wij lieten onze paarden dan
beneden en beklommen het hooge
duin naar de telegraaf. Hier bezich
tigde wij de situatie van der lan
dingsplaats. Op den 27 Augustus s'
morgens ten 3 uuren waren reeds
veele troepen ten Noorden van de
telegraaf geland, terwijl de Bataaf-
sche jaagers in het duin langs en
voor de dijk geposteerd waaren.
Men informeerde ons dat bij de ret
raite het stuk geschut van de sein
post niet vernageld was geworden 't
geen de vijandelijke troepes zodra
zij deze seinpost genomen hadden
tegen ons gebruikte en daar meede
veel kwaad aan onze retirerende
troupes gedaan hadde. Wij vonden
"Situatie plan van
Den Helder met
de polder zoo als
die zich bij den
aftogt van de
Engelsche Armee
in het jaar 1799
gevoerd.
Coll. Regionaal
archief.