een latere medewerker van Koning stadhouder Willem III, schrijft: But to all their amazement, after it had flowed two or three hours, an ebb of many hours succeeded which carried their fleet again to the sea. And before this was spent, De Ruyter came in view' (7). Hoewel Burnet -in navolging van Valckenier?- 't gebeurde eveneens in de zomer van 1762 dateerde, ver onderstelt Fruin met het oog op de laatste zinsnede, dat het begin au gustus 1673 geweest moet zijn. "In juli 1672 kon onmogelijk de komst van De Ruyter tot afweer van een landing worden verwacht, want na den slag bij Solebay was onze vloot gedeeltelijk onttakeld en verder, volgens de uitspraak van den vloot voogd zelf, niet bij machte om den vijand het hoofd te bieden. In het begin van Augustus 1673 daarente gen lag De Ruyter op Schooneveld (voor de Zeeuwse kust) met een machtige vloot, waarmee hij weldra voor Scheveningen verscheen den vijand ging opzoeken en bij Kijk duin bevechten' (8) Hoewel dit laatste zeker het geval was, is hiermee natuurlijk niet ge zegd dat de befaamde dubbele ebbe in 1673 plaatsgevonden heeft. En als er al zoiets als een extra langdu rige eb geweest is blijft de vraag of daardoor een dreigende invasie voorkomen werd. Waarschijnlijk zouden de Britten, alvorens tot een grootscheepse landing op onze kust over te gaan, zich wel vele malen bedacht hebben. Dreigende landing? Immers, zo'n landing op een kust als de onze met zijn vele ondiepten en vaak harde westenwinden, was bepaald niet zonder risico's. Boven dien zou na een geslaagde landing de bevoorrading van de troepen (vanuit Engeland en Frankrijk) een kostbare en moeilijke aangelegen heid worden. Een en ander neemt niet weg dat bij ons landingen van vijandelijke troepen beslist niet uit gesloten geacht werden. Al snel na het uitbreken van de oorlog werd langs de gehele kust een verhoogde bewaking met seinposten en vuren georganiseerd. In de kustprovincies moest elke vierde man ten platte- lande met zijn paard naar de kust strook komen om in de oorlogvoe ring geoefend te worden. Dirk Bur ger van Schoorl noteerde voor 1672: 'Den 1 july zag men van alle kerken en toorens de princevlag wayen. Den 14 dito zijn er duizenden van boeren na(ar) de Helder geprest. Den 10 augustus liet de heer van Weideren 10 compagnie ruiters op het Koegras drillen, alles in batallie. Dit gedaan zijnde wierd er een maaltijd gehouden aan een lange tafel onder den blauwen hemel in prezentie van duizenden men- schen' (9). Hoewel het onmiddellijk gevaar van een landing in de zomer van 1672 was afgewend, bleef de kans op een nieuwe poging bestaan. Dat die dreiging in de zomer van 1673 reëel aanwezig was, blijkt onder meer uit een brief gedateerd 30 juli van Gasper Fagel (i634-'88), grif fier der Staten Generaal, aan de vlootvoogd Michiel Adriaensz. De Ruyter. Hij schrijft dat er uit Lon den een betrouwbare missive van de 24e juli ontvangen was 'houden de dat den Konink van Groot brit- tanje dessins (voornemens) hadde van zijn vloot wederom in zee te zenden (en) dat Zijne Ma jesteit ordre had gegeven om een goede quantiteyt infanterye in kleyn vaartuigh te embarqueeren, met intentie om een landinghe te doen en voorts te rooven en te bran den, en dat men dat vaartuigh on der bescherminge van de groote vloot zoude laten zeilen ende gedu rende 't gevecht stillekens doen lan den. 'Gedacht was overigens aan een landing 'omtrent Schevenin gen, om en Haag in confusie te brengen' (10). Wagenaar noteert in zijn Vader- landsche Historiën over de zomer van 1673: 'Ook verstondt men dat er een groot getal landsoldaten op de vyandelijke vlooten gescheept was, met welken men ongetwijfeld, eene landing zou ondernomen heb ben, wanneer men 's Lands vloot hadt konnen aftrekken van onze kusten De Fransche en Engel- sche schepen zeilden tot aan de Helder en Texel, zonder ergens te landen'. En hij vervolgt: 'De Ruyter was hen gevolgd tot voor Scheve ningen daar de Prins van Oranje aan zijn boord kwam, op wiens raad besloten werdt, den vyanden slag te leveren' (n). Hij geeft hiermee aan dat door de komst van De Ruyter naar het noor den er van een landing niets kon komen, maar spreekt er verder niet over. Volgens de door Fruin geciteerde Britse auteurs John Sheffield, die zelf met de tocht meegeweest was, en Sir Joseph Williamson, waren de achtduizend man landingstroepen echter al na twee dagen door de Britse admiraal, Prins Robert, naar huis teruggestuurd tot na de zee slag (12). Uiteraard hoefde dat niet te beteke nen dat er dus geen landing zou worden uitgevoerd. De overmachti ge vijand -86 koningsschepen te gen 60 linieschepen en 15 fregatten van De Ruyter, die al sedert 4 au gustus in het zeegebied bij Texel lag 'om de Nederlanders door een dreigende onderschepping van hun retourvloot (V.O.C. -schepen) te dwingen tot een (beslissend) ge vecht', wilde 'de weg voor een lan ding vrijmaken' (13). Op 21 augustus was het tenslotte zover. Over de afloop van de strijd bij Kijkduin (Voor de Britten: the battle of Texel) waren de onzen al lerminst gerust: '...in verscheide Hollandtsche steden, daar men door 't grouwzaam geschiet of bij andere middelen, kennisse kreeg dat de vlooten aan malkanderen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2000 | | pagina 29