Dat werd vervolgens de tuin van de
familie Smit."
Nu staat er de laagbouw van de
vroegere Zeevaartschool, maar in
de tijd dat de familie Smit er kwam
wonen was het landje nog steeds
'een rommeltje', vertelt zoon Piet.
„Maar mijn ouders hebben het
langzamerhand een beetje netjes
ingericht. Als we daar niet waren
om te spelen, gingen we lekker va
ren met bootjes. Of kijken bij het
Zoölogisch Station. Prachtig, al
die bakken met zeedieren! Op het
Ankerpark had je tegenover de
Zeevaartschool een voetbalveld.
Daar was ook altijd wel wat te bele
ven." Henk Visser beaamt dat.
„Het was een veld van de marine,
waar ze ook exercitieoefeningen
hielden. Het park zelf was heel
mooi, met een verdiept stuk en
bankjes er omheen."
Officieren
Het Ankerpark was voor de oorlog
een buurt van stand, met een kap
per, een sigarenwinkeltje en een
kledingzaak. „Kapitein Moerman
van Wijsmuller woonde er. En veel
hoge marineofficieren", vertelt de
heer Visser. „Naast ons woonde
een kolonelsgezin. Hele aardige
mensen. We kregen van zijn vrouw
vaak een snoepje."
Na de oorlog keerden de officieren
niet meer terug naar het Anker
park. „Moerman woonde er nog
wel. Maar bijvoorbeeld ook een
werviaan en een sergeant van de
marine."
De verhuizing van de buitenhaven
naar het Ankerpark in de jaren 50
betekende voor de familie Smit een
kortere wandeling naar de stad.
Niet langer hoefden zij met bood
schappen over smalle sluisdeuren
te sjouwen. Voor de door rugklach
ten geplaagde Johan Smit was de
basculebrug over de binnenhaven
een verademing, na het jarenlang
opendraaien van de loodzware
sluisdeuren. Al kon de Ankerpark-
brug ook nog voor een flinke portie
zweet zorgen, weet Piet Smit.
„Als de brug open ging zakte een
deel in het water, 's Winters moest
hij dus met zo'n klassieke zaag in
de weer om gaten in het ijs te ma
ken. En als de brug nat was, werd
deze zwaarder. Dan moesten er
contragewichten worden bijgevuld.
'Mannetjes erbij doen', heette dat.
Die gewichten hadden namelijk de
vorm van poppetjes. Ze wogen iets
van vijftig kilo per stuk. Het was
dus best zwaar werk. Ook het open
draaien van de brug met de wind
tegen was geen sinecure."
Ritueel
Smit was lange tijd in dienst van
Rijkswaterstaat en had een collega
van de marine. „Ze bedienden sa
men de brug. Maar bovendien
moest die marineman ook het af-
sluitmechanisme van de trekboom
bedienen. Die werd elke avond aan
de marinekant van de brug voor de
doorgang gelegd en 's morgens
weer verwijderd. Dat was altijd een
heel ritueel. Die boom moest voor
komen dat je met een bootje naar
de werf en het Boerenverdriet zou
varen. Tja, het was de tijd van de
Koude Oorlog en je wist maar
nooit..."
De Ankerparkbrug was lange tijd
de belangrijkste toegang tot de bui
tenhaven. Een bordje waarschuwde
colonnes militairen dat ze uit de
pas moesten gaan. De heer Smit:
„Dat was het mooiste. Kwamen ze
aangemarcheerd en hoorde je zo'n
brul: 'peloton.... uit de pas'. Dan
moesten ze allemaal een beetje
rommelen om over de brug te ko
men. Want als ze in de pas bleven
Het Ankerpark vanaf de zeevaartschool.
zou de brug door de cadans in een
staande trilling geraken en zwaar
beschadigd kunnen worden."
Tot de vaste gebruikers behoorden
studenten van de Zeevaartschool.
„Veel contact hadden we niet met
ze. De meeste leraren kenden we
wel, maar de leerlingen? Niet echt.
Je keek wel een beetje tegen ze op.
Ze hadden altijd iets van joie de vi-
vre. Zeebabies werden ze genoemd.
Ze trachten zich ook altijd te meten
met de kettingapen. Dat waren de
adelborsten aan het Koninklijk In
stituut voor de Marine. Die liepen,
vonden we, te koketteren met zo'n
ponjaard aan een ketting. Vandaar
dat ze door iedereen kettingapen
werden genoemd."
Sterrenkunde
De zeebabies waren sinds 1902 aan
het Ankerpark te vinden. Eerst in
de loodsensociëteit Harmonie en
enkele aangekochte woningen, later
in nieuwbouw op de huidige loca
tie.
105