De buitenkant
Konin-
s
Als je in je jonge jaren in de
omstandigheid verkeerde dat jouw
ouderlijk huis zich aan de rand
van het zogeheten Vierde District
van Den Helder bevond (het
gebied van de Vismarkt, Bassin
gracht en Ruyghweg), bezat je veel
vrienden die een binding hadden
met mensen op de haven en op
de toenmalige botters.
Zo kwam je op plaatsen die nor
maal taboe waren. Jaap Groen en
ik mochten eens mee met oom
Riekel, een broer van Jaaps moe
der. Die moest als schipper met
een botter een stuk net brengen
naar een vissende botter op zee
■af tussen Callantsoog en vuurtoren
)ok De Lange jaap. Terugvarend naar
ziin er Den Helder werd het ter hoogte
van de toren winderig en beweeg-
>tvader lijker en moesten wij van oom Rie-
jb ik kei in het vooronder. Het luik ging
schie- dicht,
ikma-
iief Overgeven
er op Daar brachten we ruim een kwar-
rrd. tier door, zittend op een bank met
van voor ons een tafeltje waarop een
de vierpits petroleumstel stond. Een
pit brandde laag. De benauwde
lucht en het geschommel veroor-
SMIT zaakten een sterke neiging tot over
geven. We waren dan ook dolgeluk
kig toen het luik weer open ging en
we van oom Riekel aan dek moch
ten. Op dat moment draaide de bot
ter al de haven in.
We waren 1,5 uur weggeweest,
maar het kwam ons voor dat het
een hele dag was. Er stond een flin
ke zomerbries en het was mooi
weer. Terug in de haven zagen we
dat de HD 175 met oom Jochem in
middels was binnengelopen van de
visserij. Op het voordek lag een
visafslag
berg vis die voor
het veilen naar
de afslag ge
bracht moest
worden,
Opa, die van het
ene naar het an
dere schip liep
en de boel in de
gaten hield, ver
ordonneerde
ons boven bij de
afslag lege man
den te halen en
die naar de 175
te brengen. Daar werden ze gevuld
door Jochem en Riekel. Dat gebeur
de per soort: schol, schar en rond-
vis van gelijke grootte gingen elk in
aparte manden.
Helder
Sportkoek
Als een mand vol was moesten wij
die naar boven in de afslag bren
gen, waar opa met afslager Goed-
knecht de vracht overnam en ons
weer met lege manden terugstuur
de. Voor de veiling begon kregen
wij van opa een 'sportkoek'. Die
werd in de afslagen verkocht en
kostte maar 2,5 cent per stuk. Na
alle inspanningen smaakte het als
het fijnste gebak. Tot opa ineens op
zijn horloge keek. „Knapen, als de
donder naar huis. Riekel, geef een
zootje poon mee voor Alie en die
'witte' wat schol voor zijn moeder."
Wij dus naar huis, onderweg nog
een sportkoek van oom Jochem ver
orberend. Vol trots met mijn grote
schollen thuis gekomen, bleek mijn
moeder helemaal niet zo blij. De
plaats was net geschrobd, de muur
schoon en het eten al klaar. Dus,
kreeg ik te horen, maak maar
schoon en haal de vinnen en inge
wanden weg voor de meeuwen. Vis
panklaar en gezouten. Wat zou het
worden? Een gebakken schol bij het
avondbrood of maandag gestoofde
schol?
J. L. M.