66
ABDIJ VAN ECMOND
De abdij van Egmond is de oudste van de
Hollandse en Zeeuwse abdijen. De oud
ste historische gegevens maken melding
van een schenking van graaf Dirk I van
Holland aan de kerk van een nonnen
klooster dat hij te Egmond had gesticht.
Naast de oorspronkelijke verering van
Sint Pieter (Petrus) trad die van Sint Adel-
bertus, een leerling van Willibrord, wiens
lichaam door Dirk I uit het oude kerkje in
de duinen naar het klooster werd overge
bracht. Graaf Dirk II bevestigde het werk
van zijn vader: omstreeks 950 verving hij
de nonnen door monniken die hij uit de
Sint Pietersabdij te Gent liet komen. Aan
Dirk II en zijn gemalin Hildegard herin
nert nog het door hem geschonken evan-
W"
gelarium, de Latijnse benaming voor het
handschrift (of boek) met de vier evange
liën (Mattheus, Marcus, Lucas, Johannes).
Egmond was een zogenaamd eigen kloos
ter, dat wil zeggen: de graven van Holland
hadden inspraak bij de keuze van de abt
(hoofd van de abdij). Ook lieten zij zich en
hun familieleden in de abdij begraven.
Vooral onder abt Wouter (1130-1161), een
monnik van de Sint Pieter uit Gent, beleef
de het klooster een grote bloei.
De oudste te Egmond geschreven ge
schiedbronnen, waaronder het heiligenle
ven van Sint Adelbertus, het Gravenregis-
ter en de Annales Egmundensis, zijn niet
alleen van belang voor de geschiedenis
van de abdij, maar vooral voor die van het
graafschap Holland. De Annales (jaarboe
ken) behandelen de periode 640-1206,
met sporadische aanvullingen over de 13e
eeuw. Het eerste deel is een 'voorwerk' dat
de periode 640-789 en 815-835 behandelt,
het tweede deel bestaat uit de Annales
Xantenois (790-874). Dan volgen de eigen
lijke Egmondse annalen en wel in drie de
len: 875-1173,1176-1202 en 1202-1206. Ei
genlijk is alleen het laatste uit historisch
oogpunt van belang: uitvoerige, betrouw
bare verhalen met betrekking tot voorval
len in de abdij en de omgeving. Bij de ou
dere delen worden door historici nogal wat
vraagtekens gezet: wie schreef wat, wan
neer en waarom? Zo zijn de wonderverha
len over de heilige Adelbertus, die duinen
verplaatste of voor mist zorgde (om de
Noormannen te misleiden) boeiend, maar
op z'n minst nogal twijfelachtig.
In het Gravenregister bevindt zich een
rijmkroniekje, omstreeks 1125 door een Eg
mondse monnik geschreven, dat het
oudst bewaard gebleven voortbrengsel van
Hollandse geschiedschrijving is. Deze 'ge
dichten' bevatten rijmpjes op de Holland
se graven, enige notities betreffende hun
huwelijk en de kinderen daaruit geboren.
Toen de Hollandse graven in de 12e eeuw
hun bestuurszetel naar het zuiden ver
plaatsten, kwam het accent te liggen op
het klooster te Rijnsburg. In het begin van
de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) is de
abdij van Egmond door de troepen van de
geuzenaanvoerder Sonoy verwoest (juni
1573). De bezittingen van de abdij dienden
onder meer voor de bekostiging van de
eerste Noord Nederlandse Universiteit
(Leiden).
In 1798 stortte de laatst overgebleven to
ren in en een twintigtal jaren later werden
de fundamenten weggebroken en de gra
ven vernield. Nadat het terrein in 1908
weer in het bezit was gekomen van de
Benedictijner Orde, werd in 1934 naar ont
werp van de architect A. J. Krapholler een
nieuw klooster gebouwd, dat betrokken
werd door monniken van de abdij van
Oosterhout. Het werd in 1950, duizend
jaar na de stichting van het oude kloosters
tot abdij verheven.
andcinfirnu Inmunf ncccfiranf-X Jia/tnmo IntnqrrAo.
Mide tburlh .t&ae hermu^edA-tiu^ hergecmcupc
ijvartb- andc (icr fhirf-tbdzdmph ddharnanttztem ïd
tku tier doden erqnekkecU attarflaofcra itcbcducm
tieilcdiener metv dtuvcLi
uerdntf. tfiae dmph addmtnttamn$inc hem fimr
marmot-me fülctfne tber ^efemevibK ttfdu jptlok
ncn fuotcnOïtneffpottft ttmeta
ttir nlirrlicrjticr tiara cftuim. andeauor meter mor
af redttradparmutfie Vamn licttJie foma dfcrccta -
-Avif fortntt tdo cfbui octtltautt xxt<pa^fjJicar
rauim» tiwmémi tfbezeicbcnct per marmotr;
"Hiar iVafrcctrazdo. efat4 tuftuf-dnC#itilhcuifAdarcr.
-dut» tfbczackcn&y columpnAfk uorAÜtfrtktp
2yiicrrL*4nctv mcamanomf. ^jViomfA'reiiimc
aovifdVAfcetiiiontf. tbar UtmejHo eottftlw tn
rtmmfante (cfe preordtratttm .cjticui p attreaf Wèf
e yrefijirntiT. tn btUtheif Afo tkefber^fhkHii
UertCoucb feluo eruturlerfatno ceiierboutn
fyenfufifAfo hattcb utuierrtncierenUaU^cmijatno
t hhj^i UbAtiufiffort anderen Wrjoti
tffcf feen^' Her tfottcb Afo eruueUpiwdtrdndefo
Een bladzijde uit de Egmondse
'Willeram'-codex met Oudneder
landse taalvormen.