65 531 'S£tiS5$z>& £Kvm rotug^tric Lrtyttu troclMm) I toeucHoef V> 5:crt|rt|Htitvv>fcce p tmtn tnifdcjcK^) co ttxnö irttxri otititomvjt l>«r*> htTTiM» npm 16 floch raitiHi rnt- ItCrtrtoctoriLCnd gtynié rpxl* mocPj^octtopc.nt*Wb«ahrr»« ïot frn£ lof «it»ccr Tm t- ntfttr ni Fti« $7hl l»ê oct Öt-tofifccf ?C> tio lO-mp m the ft*Ttnei>npnl rnt) dnuilh t« ttTjt" t>o«ufc (btifco* mptrtw prmcrtjcj'p^ccpoFvlpt tt-owi ttïilr miftio onrtii' li cftcl VnxmlWpt- f «-$*■*$■>? ]-- tu (nit-dcttxtnrt! OtlttyHiirtnpl o?oc urtboo ottpi .jtitfolhelirkcn l^MttJrtbrwrr fijn mF toaaltMCtcCc' yiit» kcylcrrhe nirtpiAfiincr nifteri)l"A!5Wll'l itininttö k»rt'« nrpnc. x(ytoeJHf9ptw tup fiXnvttt Capt (jl rnifrti tut} to ton Imt tien èimnrijt Ihl cnö IjocH-tm» «im ^ttfeftevfM* 'ufbaümrió o tnoarf» öt wp wtHJncïi bcrj^ct^<MP Ijcb »m»eJ bcHk»»* A®*»*" ,tnvi,fcvocHjc*»Hj belftfiett romi mbcrvt-ne^Nm gtn«&p «&ifntmifti fyoef» tmjti toet ro me*-tlltmrn gffcttobc. ACH U ftoci- 4D tlft* l»«r omi mt- frirt«p triijn Om^cn bocfljoL cfi amtr «Ér** faptnp mber bucitfbcti ftwwi^O tayo nWLfeti"' ftfti bliftclir «D** bloem hl"* bloepen Oirttrbr Ï>iclcl4kti»i6 £>tcroc/kn"0 nikcn fncwUr f->oe fceat moet Pt* *1®" mclftir 3>«ö- Alk &mffe om- rprekcIjr'Occl Goewetof* cmgtydnr w«*«» jP^bncrWl* brtof Öcc6 Vtiwrijb bicjtic rtcnfieP-S^p roemt g^ertng- schitterend wat we zagen. En wan neer kregen wij in die tijd nou iets in kleur gedrukt onder ogen? Pas jaren later, inmiddels zelf on derwijzer, drong het tot me door dat het desbetreffende boekje wel een gedrukte toelichting bij de be wuste schoolwandplaat van de fir ma J.B. Wolters te Groningen zal zijn geweest. Hetzelfde boekje waaruit de meester ook zijn infor matie haalde. Maar doet dat er iets toe? Ik weet alleen dat we het prachtig vonden en ademloos toe keken en zacht lispelend probeer den te lezen. Maar dat lukte niet, want het was Latijn. Alle geleerden spraken in die tijd Latijn. En dat was reuze handig, want waar je ook in Westeuropa ging studeren, in Duitsland, Engeland, Frankrijk of Italië, overal werden de lessen gege ven in het Latijn! En de boeken en boekrollen waren geschreven in het Latijn. Over die boeken had de meester óók nog een mooi verhaal: die lagen in de bibliotheken van de hogescholen en universiteiten aan kettingen vast aan de lessenaars! Die boeken werden nooit uitge leend, maar je kon er wel in lezen. En dan moest je of goed inprenten of overschrijven. Dat laatste kon voor een arme student alleen 's nachts bij een kaarsje, want over dag was het vaak te druk. Sommige studenten voorzagen in hun onder houd door ('s nachts) voor anderen overschrijfwerk te verrichten! Nog ouder dan boeken-aan-kettin- gen waren de boekrollen. Toch wa- Tot de mooiste, en tegelijkertijd de oudste geestelijke liedboekjes behoort 'Die gheestelicke melody tusschen jhesum Christum ende die mynnende ziel', geschreven omstreeks 1470. ren de (perkamenten) boekrollen of houten stokken ons wel enigszins vertrouwd uit de bijbelverhalen die wij dagelijks te horen kregen. We wisten dat al héél lang geleden (ge deelten van) het Oude (en Nieuwe) Testament in feite een verzameling boeken (biblia, bijbel) op perka mentrollen geschreven waren. We wisten zelfs dat de (Joodse) wetsrollen van achter naar voren en van links naar rechts werden gele zen. Dat wisten we, want de syna goge aan de Kanaalweg moest dicht en de Joden, zo'n honderddertig in getal, moesten "op last van de bezet ter' uit onze goede stad verdwijnen. En daar werd druk over gesproken, thuis en op school. Of eigenlijk werd er over gefluisterd, want je kon beter niets te veel zeggen. Maar dat maakte het voor ons juist nog nadrukkelijker. Het perkament maakten ze van die renhuiden, van hazen, konijnen, lammetjes. Maar ook wel van de huiden van grotere dieren. De pen nen sneden ze uit ganzenveren, de (zwarte) inkt trokken ze uit galno ten, van die knikkerachtige gezwel len op de eikenbladeren waarin de larf van de galwesp leeft. En de an dere kleuren bereidden ze uit plan tensappen. Het goud en zilver werd uit gouden en zilveren munten geslagen, net zo lang, net zo fijn dat het zo dun was, dat het bij een beetje wind al wegwoei. Met eiwit kleefde broeder Martinus dat goud- en zilverblad dan op zijn tekeningen. Broeder Martinus en broeder Zweder. Ja, zo heette-ie: Zweder. Een naam toch om nooit te vergeten? Zweder en Martinus - Utrecht is de stad van Sint Maarten - dat waren de kunste-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2000 | | pagina 13