En, de Lange Jaap als ooggetuige van menige romantische avond: In 't schemerdonker Daar op de dijk Bij 't stergeflonker Voel ik me rijk Onder die stralen Zwoeren wij trouw En werden wij man en vrouw Vele lente nachten Stonden we saam te wachten En keken naar het draaien Van dat heldere licht Den Helder, ver guisd en bespot. Gruwelijk lelijk, onherbergzaam oord? De eerder genoemde Prin sen verwoordt ruim tien jaar later treffend het gevoel dat zoveel 'eigenheimers' hebben over dat Den Helder: Nou ja, misschien is Alkmaar wat vriendelijker van bouw, maar och hé... wat een stijf volk daar, zeggen de Heldersen. Kouwe drukte hoor.. En sinds Den Helder op de plaats van het oude station zijn Champs Elysées heeft gekregen, is de parade imposant genoeg om het gure weer op Koninginnedag te trotseren. Waar waait de driekleur vrijer uit? Laten we toch maar een Helders Lied zingen, al verwaai en de klanken in de wind die eeuwig in de verkeerde hoek zit. De zee orgelt al zo lang een bruisend preludium. En bij het naspel schreef de Schepper eenmaal... Ad Infin- tum.' H. B. S. zonder Vogelpoelklok. waard iet ook. In euw 'csbond en zin- et fit- xet zon- RONALD DEN BOER 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1999 | | pagina 27