;en
en
i via
inig
forta-
ïaat-
geas-
nin-
lui-
pel-
gen in
e, 'ge
dje'
:t adel-
aan, o
geene
men
Kanaal weg ter hoogte van de Mosterd brug.
Adelborsten mogen daar dan anders over denken, dit
zijn de teksten die de rechtgeaarde Nieuwedieper aan
spreekt. Er spreekt weemoed uit. En liefde. Liefde voor
de stad. Een wonderlijke liefde, stelt ook C. Prinsen in
1963 in de dertigste bundel van het Historisch
Genootschap Oud West-Friesland. Den Helder krijgt
daarin prominent aandacht. Prinsen stelt de vraag of
het zin heeft een stad als deze te bezingen. Want een
lied getuigt van een trots en verheugd zelfgevoel. Bren
gen we dat op aan het Marsdiep?' En hoe moeilijk is
het een lied te maken dat saamhorigheid uitstraalt.
Verbondenheid. Welke gemeenschap is zo hete
rogeen samengesteld als Den Helder?'
'De mooiste stad van Europa?', zou volgens Prinsen
een wethouder ooit hebben gezegd. Hij sprak met
zijn Helderse hart over het hart van Den Helder. Want
dat hart is goed! Pretenties en mufheid leven niet lang
in de zilte wind.'
Hadden de adelborsten hun jaarboeken, bij de Rijks
Hogere Burger School (RHBS) hielden ze ook wel van
gedenken. En dus verschijnen er jubileumuitgaven in
onder meer 1938, 1948 en 1958. J. Kruisinga, notaris
te Vriezenveen, beschrijft in 1938 zijn herinneringen
aan dat Den Helder met diè wind en diè HBS:
Hebben de adelborsten zeven jaar later een wat posi
tiever beeld van Den Helder? Hmmm, niet echt. De
'lofzang' in het jaarboek 1905 van het Instituut haalt
weer genadeloos uit.
De grachten stinken er
en de vischen daarin zijn differentiaal
Hoewel de inboorlingen roepen:
kaik er is wat vette puitaal
En verder waait het nog steeds, is het station eenvou
dig, zijn de vrouwen schoon en de mannen nijver. Zo
gaan de adelborstenliederen jaar na jaar door. Den
Helder, het is dat ze er moésten zijn.
Maar 't is zo gek, benj' er voor den eersten keer
Dan denk je bij je zelf, ziezoo 'k kom er nooit weer.
(1906)
Tegen zulke spot lijkt geen kruid gewassen. Toch doet
de VW een dappere poging. In haar gidsje van 1909,
uitgegeven door boekhandel J. C. Duinker aan de
Spoorstraat, wordt de tekst aangehaald van de toen
net overleden dichter Henri W. J. Schouten. Over
houten schepen en ijzeren mannen!
Ik ben een zoon van Holland's Noorden
Mijn eerste speelplaats was de zee;
O land vol goed! Waar vind ik woorden
Die schetsen hoe mijn ziel bekoorden
Huisduinens strand en Tessels rêe.
25
i—