zich mede te voeren om in slape- looze uren zijn hand te wennen aan het vormen van letters.' Zo schreef zijn secretaris Einhart in zijn levensbeschrijving van de grote Karei (Vita Caroli Magni). Maar hoe betrouwbaar was deze geheimschrijver? Hij beschrijft Karei als een grote, sterke, kerel - bijna twee meter lang, breed gebouwd, zeer gezet, toch een uit stekende zwemmer en een schitte rende ruiter. Karei de Grote, Caro- lus Magnus in het Latijn, Charle- magne in het Frans (en Engels), mocht dan sterk zijn, hij woonde sedert zijn vijtigste meer en meer in Aken 'wegens de aanwezigheid van geneeskrachtige wateren'. Op de schoolplaat is Karei blijkbaar bezig onder leiding van zijn 'Minister van Onderwijs', de uit York afkomstige Angelsaksische geleerde Alcuinus (735-804), staats stukken te ondertekenen. De ande re figuur in zijn onmiddellijke nabijheid is waarschijnlijk de wat jongere Einhart, secretaris van Karei en zelf oud-leerling van Alcuinus (Alcuin). De zoon die Karei op schoot heeft is ongetwij feld de in 811 overleden oudste zoon Karei, de ander is waarschijn lijk zijn tweede zoon (in 810 gestorven) Pippijn, maar het is ook mogelijk dat Lodewijk (de Vrome) bedoeld is. Karei is tot vier maal toe getrouwd geweest. Toen zijn derde vrouw, die hij huwde op haar 13e verjaar dag, nog geen twaalf jaar later stierf, dad ze negen bevallingen achter de rug. Maar uiteindelijk overleefde slechts één zoon: Lode wijk de Vrome. 'In zijn privéleven is Karei zelfs zo ondubbelzinnig onvroom, dat de Heilige Vader zich gedwongen zag hem ernstig te vermanen', schrijft een van de vele historici die zich aan een biografie van Karei hebben gewaagd letterlijk.10 En de grote literator en historiograaf Theun de Vries (geb. 1907) gaf zijn boekje over Karei de Grote zelfs als onder titel mee 'Leerschool voor barba ren'.11 Maar niet ontkend kan worden dat er in de bouwkunst, beeldhouw kunst, schilderkunst, geschied schrijving en letterkund sprake is van een bloeiperiode in de 8e en 9e eeuw, die wordt aangeduid met Karolingische Renaissance en 'waartoe de start gegeven werd door Karei de Grote, die haar actief ondersteunde en waarvoor de betrekkelijke rust in zijn rijk een vruchtbare bodem vormde. Aan zijn hof verzamelde de keizer een kring van geleerden uit alle delen van het rijk en van daarbuiten.' Aldus de onvolprezen Winkler Prins Encyclopedie - en wie zou dit durven weerspreken? Naschrift In tegenstelling tot wat zo vaak beweerd wordt - nog onlangs weer op de tentoonstelling 'Het wonder baarlijk alfabet' in de Nieuwe Kerk in Amsterdam - is de omstreeks 1100 geschreven zijn 'Hebban alla vogala nestas...'(letterlijk: Hebben alle vogels nesten...enz.) niet de oudste zijn in onze taal. De alleroudste tekst staat in een Utrechtse doopbelofte uit de tijd van Karei de Grote (circa 800): 'Gelobistu in got ala mehtigan fadaer'. Dit is: geloof je in God almachtige vader?. Er wordt in deze belofte óók nog gevraagd naar het geloof in 'crist godes suno' en de 'halogan gast' dit is: in Christus, Gods Zoon en de Heilige Geest. Zinnen die dus maar liefst drie eeuwen ouder zijn dan die over de nestjes bouwende vogeltjes, maar, direct toegegeven, minder roman tisch: Alle vogels zijn begonnen met het bouwen van nestjes, behalve ik en jij, waarop wachten we nog...? Een liefdesliedje uit de ne eeuw uit de jonge jaren van een Vlaamse monnik die werkte in de Abdij van Rochester (graafschap Kent) en waarvan hij de eerste regels op een kladje schreef bij het proberen van zijn nieuwe pen? J.T. BREMER Bron: Ewoud Sanders. De oudste Nederlandse zijn, NRC Handels blad, 19 augustus 1998. Noten: 1. I. Bejczy, Willibrord en de grote boomsorting. Een mythe uit de oud- vaderlandse geschiedschrijving. In: Regionaal Historisch Tijdschrift Holland, 24e jaargang no. 2, april 1992. 2. J. Quak - Stoilova, Een Magische reflector op een terp. In: NRC Han delsblad, zaterdag 21 december 1996. 3. Theun de Vries, Karei de Grote - Leerschool voor barbaren, 1948, blz. 28 en 29. 4. E. Rijpma, De ontwikkelingsgang der historie, deel I, Oudheid en Mid deleeuwen, 20e druk, Groningen, 1958, blz. 135. 5. P.J. Woltering e.a., Vroeg Middel eeuws Noord-Holland in kaart gebracht. In: G.J. Borger en Saskia Bruines, Binnenwaeters Gewelt, Edam, 1994. 6. J.T. Bremer, Wiringherlant, deel I, Schoorl, 1979. blz. 33 e.v. 7. D.P. Blok, De Franken in Neder land, 2e druk, 1974, blz. 50 e.v. 8. Winkler Prins Encyclopedie, 8e druk, 1981, feodaliteit. 9. Jan en Annie Romein, De Lage Lan den bij de Zee, deel I, 4e druk, 1961, blz. 63. 10. R. Wahl, Karei de Groote, Voor burg, circa 1938, blz. 180. 11. Theun de Vries, Karei de Grote - Leerschool voor barbaren, 1948. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1999 | | pagina 12