De invasie in de kop van Noord-Holland van 1799
Het was de grootste invasie sedert de invallen van de Vikingen. Zo'n
veertigduizend Engelsen en Russen tegenover een bijna evengroot aan
tal Bataafse en Franse militairen. Waarom? En met welke gevolgen? Dat
zijn vragen die 't allereerst bij je bovenkomen. En ook: Wat gebeurde er
nu eigenlijk? Waarom, ja waarom eigenlijk?
Om de aanloop niet al te lang te maken: In de winter van 1795 was de
Franse generaal Pichegru ons land binnengevallen en was stadhouder
Willem V per vissersboot naar Engeland gevlucht. De Fransen werden
door een groot deel van de bevolking als verlossers ingehaald. Overal
werden vrijheidsbomen geplant. Nu was dan eindelijk het moment
gekomen dat "de vrije, de deugdzamen mensch zijne sterkte, zijne
rechten en zijne deugden zou hernemen." Wat er aan onvrijheid en
ongelijkheid bestond in dit door regentenklieks geregeerde land moest
verdwijnen. Gedaan was het met de "vuige dwingelandij van 't aristo
cratisch ongedierte." De hoofdprincipes zouden worden iedere burger
gelijke rechten, onafhankelijk van godsdienst, ras of positie. Zo was het
in Frankrijk, sedert de Franse revolutie (1789), zo zou het ook in ons
land zijn: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Ook in ons land brak nu
de nieuwe tijd aan. Vooruitstrevende democratisch gezinde personen,
die zichzelf patriotten noemden namen nu de macht in handen. Dat
kon overigens alleen met steun van de Fransen en die steun was niet
voor niks Er kwam tussen Frankrijk en de nieuwe Bataafse Republiek
een Haags verdrag tot stand. En al gauw bleek wat dit voor ons land
betekende.
Inkwartieringen
Hop Marjanneke, stroop in het kan-
neke,
laat de poppekens dansen.
Eertijds was de Prins in 't land
En nu de kale Franschen
De Fransen waren dan wel vreug
devol binnengehaald, omdat ze
'vrijheid, gelijkheid en broeder
schap' brachten, maar deze broe
derschap kostte wél geld. Behalve
het afstaan van enkele gewesten
(Staats-Vlaanderen, Maastricht en
Venlo), de betaling van honderd
miljoen gulden en het onderhoud
van 25.000 man Franse troepen,
had de Bataafse Republiek' óók
een of- en defensief verbond met
Frankrijk gesloten. Het kwam er
dus op neer dat de oorlogen van
Frankrijk met Engeland en anderen
óók de onze werden. En dat bete
kende in de praktijk dat de Neder
landse handel stil kwam te liggen,
ja, dat de invasie van een Engels
landingsleger tot de reële mogelijk
heden behoorde. Uit de archief
stukken blijkt dat reeds in septem
ber 1795 door de municipaliteit
kostgeld voor dragonders en weide-
geld voor de paarden werd uitbe
taald. Ook komen we regelmatig af
rekeningen tegen van boeren die
paard en wagen en een voerman te
gen vergoeding beschikbaar stelden
om militaire goederen te vervoeren,
zelfs werden enkele malen paarden
aan de huzaren geleverd. De 142
huizen die er in die jaren in de pol
der stonden werden met het oog op
'n inkwartiering in zes 'klassen'
verdeeld: van de 'eerste klasse' 46,
van de tweede 8, van de derde 13,
van de vierde 24, van de vijfde 20
en van de zesde 31. Uit de stukken
blijkt dat er voortdurend troepenbe
wegingen waren, maar vooral in
1798 namen de verplaatsingen
steeds meer toe, waardoor er soms
vier tot zes compagnieën, met in to
taal twee- driehonderd militairen
voor enige tijd - soms enkele dagen,
soms enkele maanden - in de pol
der verblijf hielden, tegen een ver
goeding van twee stuivers per man
per dag.
Oranje is verboden
De patriotten waren blijkbaar ook
in de Wieringerwaard zo duidelijk
aan de macht, dat blijk geven van
Oranjegezindheid niet verstandig
was. Uit de criminele rol blijkt, dat
de eerste zaak die Albert Kaan de
schout van de polder behandelde
betrekking had op vermeende uitin
gen van Oranjegezindheid bij enke
le inwoners. Enkele jongelui, geze
ten op een 'koolwagen', zouden op
zondagavond 31 juli 1797 's avonds
om half negen naar Aarjen Jansz.
Schenk, een 42-jarige bakker aan
de Grote Buurt, die zich bevond 'op
de publique weg nevens het huys
van Cornelis Fijnheer staande aan
de Noordzijde van de Tweewegen",
hebben geroepen: "Oranje boven'.
Ook zou hij een fles Oranjebitter?
van één van de jongelui, Cornelis
Cossen, in ontvangst genomen
hebben. Het laatste wilde (en kon)
Schenk niet ontkennen, maar hij
9 2