gang naar een meer geperfectio neerde gemeente-administratie en het treffen van allerlei nuttige voor zieningen die hier tot nu toe ont braken. Zo werd er een waag opge richt en een bank van lening inge steld, mest en ander afval moest op geruimd worden. Ook nam men het besluit tot het houden van een kermis waarmee een oude traditie, die voorheen tijdens het vertrek van de walvisvaarders werd gehouden, in ere werd hersteld, waarna 'het terrain der kermis bepaald is van het Schoolsteegje te beginnen' 85. De duur werd bepaald op 5 dagen, te beginnen met de eerste maandag in de maand juli, in de week waar op tot op de dag van vandaag nog steeds de Helderse kermis wordt gevierd. In de kerken hield men re gelmatig een Dank- en Bededag 'door alle godsdienstige kerkge nootschappen gehouden', dit ter ere van de Franse bevrijding en de keizerlijke verjaardagen. Om onvre de met de militaire en civiele auto riteiten te vermijden kwamen er 'publieke feesten' 86 waarbij alle dorpelingen en militairen uit de Marsdiepdorpen welkom waren. De brandweer werd gereorgani seerd, er kwamen controles op ver schillende ziektes, de eerste inen tingen werden gegeven, het onder wijs kreeg meer aandacht en de huisnummering werd ingevoerd. Het Rechthuis (Raadhuis) dat als vanouds op Huisduinen stond ver loor deze status in het raadsbesluit van 6 november 1805. Voortaan was het huis der gemeente in Den Helder gevestigd. De burgerlijke stand werd op 1 maart 1811 inge voerd en in het zelfde jaar ver scheen het decreet van Napoleon waarin het aannemen van een fa milienaam verplicht werd gesteld. Een Oranje De bevolking ging nog ruim 14 jaar na de Engelse invasie gebukt onder het Franse bewind voordat 'vice ad miraal Verheull commanderende de forten en de vloot aan den Hel der aangaande de ontruiming en overgave, op den 4e meij 1814 heeft overgegeven aan ons Geliefd Vader land' 8Z Na bijna twintig jaar Repu bliek gaf het Nederlandse volk het Oranjehuis weer haar vertrouwen. De Erfprins, die tijdens de invasie in Den Helder verbleef, werd door de Nederlandse landsbestuurders eerst aanvaard als soeverein vorst om vanaf 1815 als Willem I Koning der Nederlanden tot 1840 te gaan regeren. De nieuwe staat maakte zoveel mogelijk gebruik van de goe de organisatie die in de Franse tijd tot stand was gebracht en iedereen die een politiek verleden had en loy aal meewerkte werd niet lastig ge vallen. Den Helder ontwikkelde zich in de 19e eeuw van een vissers dorp tot een garnizoensplaats én marinehaven: door de aanleg van de Rijkswerf (1822) het Noord- Hollands kanaal (1824), verschillen de fortificaties, woonwijken rond de Rijkswerf, scholen en kerken én de uitbreiding van de haven het Nieuwediep. Het dorp dat zo'n gro te rol speelde tijdens de Franse tijd én de Engelse invasie verdween voorgoed en groeide uit tot een stad waar tot op de dag van vandaag De fensie nog steeds de grootste werk gever is. In Frankrijk wordt de belangrijke Franse periode in Den Helder her dacht door de vernoeming van een straat, in hartje Parijs ligt nabij de Opéra, rue du Helder. Er rest ons niets tastbaars uit de korte periode dat de Engelsen en de Russen hier in 1799 een veldtocht hielden, of het moeten de sporadi sche bodemvondsten zijn zoals de tinnen knoop van een uniformjas gevonden in 1986 in het Zwanen- water bij Callantsoog of de ovale koperen regimentskoppel met riembeslag bij de Slaperdijk in Schoorl. Zo ligt ten noorden van Groote Keeten een vijf hectare groot stuk land dat door de plaatse lijke boeren 'het Oorlogsstuk' wordt genoemd. Tijdens recente werkzaamheden werden er nog en kele 13 pond zware kanonskogels gevonden, gaaf en zwart van kleur met een doorsnee van 13 cm, de zelfde kogels zijn met een gedeelte van een musket in het Botgat ten noorden van Groote Keeten in de duinen gevonden. In mei 1986 meldde de Helderse Courant dat op het strand het skelet is gevonden van een tijdens de invasie gesneu velde militair, in de omgeving la gen een paar uniformknopen en een musketkogel. Toch zijn het niet meer dan stille getuigen van een grote invasie die ooit plaatsvond op de stranden tussen de Kleine Kee ten en Callantsoog. RENS SCHENDELAAR

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1999 | | pagina 42