ra
melde militair 'gezond en sterk' be
taalde de gemeentebesturen tien
dukaten, na aankomst bij hun regi
ment volgden er nog zes dukaten
43. In deze korte periode van de
strijd vielen de meeste slachtoffers
in Noord-Holland, in de eerste
week van oktober lagen er na de ge
vechten vooral rondom de stad Alk
maar en omgeving zoveel dode
paarden en gebroken wagens langs
de weg dat de toegangswegen ver
stopt raakten. De besturen van de
omliggende dorpen werden ge
vraagd om de dode paarden direct
te begraven en de wagens op te rui
men. Een missive van 2 oktober
vermeldt die dorpen: Wijk aan
Duin, Wijk aan Zee, Egmond aan
Zee, Egmond binnen Rijnegom en
den Hoeff, Bergen, Schoorl, Koe
dijk, St. Pancras, Heiloo en Oes-
dom, Limmen en Castricum 44.
Gezicht op Den Helder.
hij niet., maar hij vocht voor een
verloren zaak, de Erfprins - de late
re Koning Willem 1 - moest toezien
dat de zaak van het Oranjehuis
(voorlopig) mislukt was.
Hem restte hem niet anders dan te
leurstelling en de terugtocht naar
Engeland.
Later bleek dat er tijdens de veld
tocht brutale Hollandse dorpelin
gen waren die geld vroegen aan Ba
taafse troepen, die met ammunitie
en bagage op hun zwaar beladen
wagens voorbijtrokken, voor het
passeren van de tollen en voor het
overvaren met het veer 39
In die zelfde periode deed Luite
nant Generaal Daendels zijn beklag
bij het Departementaal Bestuur in
Alkmaar dat er in zijn divisie solda
ten waren die zich niet schaamden
om met achterlating van de wagens
met hun paarden huiswaarts te ke
ren. Daendels vroeg met klem aan
alle gemeenten in Noord-Holland
om op te letten en verdachte perso
nen te gelasten onmiddellijk terug
te gaan 4°. De burgers werden ge
waarschuwd voor militairen die
ziek of gewond waren geweest en
zich vanuit de hospitalen naar hun
korps onderweg ophielden of naar
elders verdwenen. Zij werden als
deserteurs gezien en moesten 'aan
de naast bij gelegene Garnisoens
Krijgsraad overgegeven worden' 41.
Daarbij riep het Departementaal
Bestuur de 'Medeburgers!' op om
de soldaten in het naderende koude
jaargetijde te helpen verzorgen, in
het bijzonder vroegen zij om jassen
en hemden voor 'het voeren van
krijg in dit ruwe jaarseisoen om
den braven krijgsman zijnen moei
lijken taak met blijmoedigheid te
doen vervullen' 42. Maar er was
heel veel nodig, paarden en wa
gens, voerlieden, losse als ook ge
tuigde paarden, voor iedere aange
124