hoord of zelfs al de vooruit geposte schepen gezien vóórdat op de 21e augustus de vloot op twee mijlen van Texel ankerde. Langs de kust werd dag en nacht wacht gelopen. De daarmee belaste agent van poli tie hield de municipaliteit op de hoogte met zijn berichten 'over de zeetijdingen en beweeginge der vij and' 3°. Het Departementaal Be stuur had die week al aan de bestu ren van de kustplaatsen een bericht verzonden 'dat ingevalle de vijand ene landing op eenig gedeelten der kusten van de Republiek mogt on dernemen, dan dadelyk zorge te dragen, dat alle paarden welke zich binnen de omtrek van vier uuren van de plaats der landing bevinden, naar binnen 's lands worden ver voerd en in zekerheid gebracht'. Ei genaars van paarden die dit zouden verzuimen, en hun paarden aan de vijand verloren, waren verdacht en werden als verrader van het vader land beschouwd 31. De burgers stonden onder enorme spanning. Wat waren de plannen en vooral, waar gingen de Engelsen aan land? Want dat er een invasie zou komen, daar twijfelde niemand meer aan. De berichtgeving tussen de agent van politie en het dorpsbestuur ging in tempo omhoog, immers alle scheepsbewegingen waren be langrijk! Op 25 augustus wist de municipaliteit dat 'gisteren op den dag geen meerdere vijandelijke scheepen zig hebben vertoond dan eene welke in 't Gat ter anker lag, benevens een kotter die zeijlende, dan met het vallen van den avond heeft men zeijn (seinen) gedaan van bij gis 90 scheepen waar van heeden morgen nog een gedeelte van uit gezigt waren, dog hebben geen vijandelijkheid kunnen doen door dien die wind te noordelijk was voor 't overige dragen wij geen kennis der zeetijdingen' 32. Echter op 26 augustus, meldden zij: 'heeden is morgen voor onse kus ten en wel af en aan de Groote en Kleijne Keete eene vloot van onge veer 140 vijandelijke scheepen van onder scheijdene grooten zijn ge- koomen welke aldaar den geheele dag ten ancker hebben geleegen, uijtgesonderd eenige kotters en kle ijne scheepen die heen en weder zeijlden en zelfs tot Kijkduijn zijn geweest, 't welk ten gevolge heeft dat heden avond van de gemelde vloot op onze kust wierd geschoot- en en met hauwitzers om en bij het campement dat bij Kijkduin lag wierd gevuurd het geen alhier groote verontrusting veroorzaakt. De militaire alhier zijn zoo als uw kunt begrijpen alle in beweeging, en kunnen uw tevens nog berigten als dat heeden avond om half agt nog geen Engelschen aan de wal waren, dog wat de nagt zal op keve ren is voor ons onbekend' 33. Wel bekend was dat er die nacht niet werd geslapen in de dorpen achter de duinen vanaf de wadden eilanden tot de Zeeuwse kust. De Engelse onderhandelaars waren enige dagen eerder, al op de 22e au gustus, aan boord van de Bataafse vloot op het Marsdiep geweest: om de vloot en Den Helder op te eisen, 'Voor den Prins als uw wettigen soeverein', (voor de Erfprins van Oranje, in Engels ballingschap) al dus de onderhandelingsvoorwaar den die Duncan aan Story schreef. De onderhandelaars van admiraal Erfprins Willem Frederik van Oranje. 122

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1999 | | pagina 34