een sterk signaal. Na mijn spade in
de grond te hebben gestoken haal
de ik een kanonskogel (afb. 7a)
naar boven, die 15 cm diep in het
zand lag. Hij woog n kg en had een
diameter van 14 cm. Vermoedelijk
is deze kanonskogel verloren. Later
vond ik een kleinere 3 kg zware
kanonskogel (afb. 7b) op een diepte
van ongeveer 1 meter. Deze had
een diameter van 9 cm.
Ik heb dit gebied de maanden erna
helemaal afgezocht. Ik vond zeker
zo'n 200 musketkogels en vele
tientallen militaire knopen. Deze
AFBEELDING 8a
knopen hadden de regimentnum
mers i, 2, 3 en 4 (afb.8). Ze waren
verzilverd, aan de achterkant zat
een schijfje kurk waarin een ijze
ren oogje zat. Deze knopen zijn
ook gevonden in 1995 in het Huis-
duiner kerkje, toen de vloer eruit
was gehaald. Mijn idee is dat de
knopen alleen een functie hebben
gehad om aan te geven uit welk re
giment de militair kwam, omdat ze
zijn samengesteld uit materialen
die vrij teer zijn en die zich niet le
nen voor het steeds sluiten en ope
nen van kledingstukken.
Op het terrein zijn ook kleinere
massieve witmetalen knopen (afb.
8a) gevonden, die waarschijnlijk
hebben gediend om de kleding te
sluiten. Uit de grond kwam ook een
hoedembleem van de 3e infanterie
(afb. 9), een ankerembleem (afb.
10), die vermoedelijk op de bande
liers heeft gezeten. Verder vond ik
een aantal gespen (afb. 11) dat ge
zien de grootte is gebruikt voor de
bandeliers van de militairen. Een
aantal andere gespen (afb. 12a t/m
i2d) is vermoedelijk ook van mili
taire aard, maar zijn door mij nog
AFBEELDING 11
niet direct ergens aan toe te schrij
ven.
Een jaar of vijf later kocht ik een be
tere detector, waarna ik het gebied
nogmaals afzocht. De vondsten lo
gen er niet om: tientallen musket
kogels, militaire knopen, een twin
tigtal duiten, enkele buitenlandse
munten, zoals een zilveren schwa-
ren uit 1748 van de stad Bremen,
een pfennig scheidemunze uit 1762
en een scheidemunze uit 1804, een
koperen III reichsstatach uit 1793,
een Heller duit uit 1768 en een zil
veren zesstuiverstuk uit 1688 van
de stad Zutphen.
De ontwikkeling van detectoren
ging intussen gestaag door. Vier
jaar later werd dit terrein nog eens
voor de derde maal afgezocht met
een geleende detector, die je moest
programmeren voor een zeer grote
diepte. Ook ditmaal kwamen er
vondsten aan het licht. Op een me
ter diepte vond ik wel tachtig mus
ketkogels. Deze musketkogels wa
ren zwaar gecorrodeerd en er zat
een inktzwarte poedervormige stof
bij, die niet brandbaar is.
Deze keer vond ik ook een bevesti
gingspen (afb. 13) van een bajonet
schede waarvan ik al een vrijwel
identiek exemplaar (afb. 4) heb. An
dere vondsten waren verscheidene
vuurketshouders zonder vuursteen.
Zo'n vuurketshouder met vuur
steen zat vastgeklemd in de haan
van de musket en zorgde ervoor dat
het kruit door een vonkenregen
werd ontstoken. Een kompleet
exemplaar (afb. 14) is nabij Fort
Kijkduin gevonden.
Die derde keer werden niet alleen
militaire voorwerpen gevonden,
maar ook halve en hele centen,
dubbeltjes en kwartjes van Wilhel-
mina, een zilveren dasspeld uit het
einde van de vorige eeuw en een
koperen sluitgewichtje (afb. 15),
waarvan het deksel ontbreekt. Dit
gewicht heeft als opschrift '4'lood
en is gemerkt met een handje, ge
flankeerd door de letters I G (Johan
Everwijn Glimmer, Amsterdam,
1790-1817 ijker). Verder zijn de
jaarletters N (1803) en O (1804)
door elkaar geslagen. Dit gewicht is
dus 2 jaar in gebruik geweest. Ook
vond ik een lange naald van 25 cm,
112