wijs', want nog op 29 oktober 1806 schreef de minister van oorlog m.b.t.: 'in dienst van deze lande verloorene paarden en wagens in den jaren 1799 dat er zonder een meer volledig bewijs geene disposi tie op de declaratie kan genomen worden.' Het is duidelijk dat vooral het getuigenis van de schout in deze kleine gemeenschap van de al lergrootste betekenis was. Bijltjesdag? Duidelijk was gebleken dat de meeste bewoners van het Noorder kwartier helemaal niet zo prinsge zind waren: Van een opstand tegen het patriottische front was geen sprake geweest. Slechts in enkele dorpen was een soort bijltjesdag ge weest waarbij patriotten gedwon gen werden door plaatselijke oran jeklanten om "Oranje boven" te roepen of "leve de Prins" op 't mo ment dat de invasie leek te slagen. In De Rijp hadden de Prinsgezin- den zelfs de tamboer van het patri- otse schutterskorps gedwongen tij dens het verbranden van de vrij heidsboom het Wilhelmus te roffelen. Maar daar was het bij ge bleven. Uit het dagboek van Kaan wordt vooral duidelijk dat de boeren enor me schade leden doordat hun wa gens en vee hen werden afgeno men. Ook konden in verschillende dorpen de tevelde staande gewas sen niet worden geoogst Doordat er een enorm gebrek aan brandstof was, is er van alles wat brandbaar was opgestookt. Brand In dorpen in de vuurlinie zoals Ber gen en Castricum werden heel wat huizen beschadigd. Het dorp Schoorl was er wel heel erg aan toe: "Nog erger hebben wij te Schoorl het bevonden daar waren door de brand eens zoveel huizen verslon den als op Schoorldam, o ijselijke brand, o woede van de krijg! Wat helpt gij niet aan kant..." Aldus het verslag van de Graftdij- ker schipper Rense Jacobes. Meer dan de helft van de huizen (28) te Schoorl waren in vlammen opge gaan en alle vijf watermolens van de polders rondom het dorp. De boeren zaten dan ook nog jaren met drijfnatte landerijen. In veel huizen is "niets te zien dan enkel stro en hooi ten dienst voor 's krijgsmans bed, de kerk ook niet vergeten daar heeft de Rus ook stoel en bank versleten..." Niet al leen in Schoorl, maar ook in de kustdorpen Petten, Callantsoog Huisduinen en Helder was het kerkinterieur totaal vernield. Ook aan de "Hondsbossche" was de schade enorm. Graafwerk De boeren werden gedwongen graafwerk te verrichten. Ging het niet goedschiks, dan maar kwaad schiks. In de Langedijk joegen Ba taafse cavaleristen onder veel ge schreeuw en gevloek 's avonds hun huis uit. Vervolgens moesten ze de hele nacht in de stromende regen graafwerk verrichten. Na enige uren rust op een bos vochtig stro in de kerk werden de mannen met slaag weer aan 't werk gezet. Het was hier en daar zo erg dat de Ba taafse luitenant-kolonel Kraijenhoff in een brief aan zijn ondergeschik ten op een beter behandeling van de bewoners aandrong. Diefstal Soldaten van beide zijden vergre pen zich verder aan bezittingen van de bewoners. Vooral de Russen ge noten een kwalijke reputatie. Die namen alles wat hun van waarde toe leek mee tot de blinkende po's van een inwoner van Schoorl aan toe! De betreffende Russen zagen ze namelijk voor zilver aan. Sommige soldaten lieten ook iets achter. In diverse kerkeraad boeken zijn aan tekeningen gevonden van onwetti ge geboorten gevolg van kortstondi ge relaties van vrouwen en meisjes met militairen. J. T. Bremer Literatuur D. Aten De Engels-Russische invasie van 3799. Lezing gehouden op n januari 1999 in het Regionaal Archief te Alkmaar. J.T. Bremer Heren, boeren en knechten. Bedijking en bewoning van de Wie- ringerwaard 1610-1810. De Zijpe, bedijking en bewoning tot omstreeks 1800, Schoorl, 1985. J.J. Schilstra De invasie van de Engelsen en de Rus sen in Noord Holland in 1799 en de "Hondsbossche", Alkmaar, 1986. 108

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1999 | | pagina 20