veel France gezien hadde, geant
woord "te Koedijk". De Russen
wisten blijkbaar niet goed raad met
het geval en stuurden de boeier met
alle inzittenden en onder begelei
ding van twee Russische soldaten
naar het hoofdkwartier van de her
tog van York aan de Schagerbrug.
Helaas kon het scheepje niet door
de sluis: "aan de binnenzijde was
een schuif en het werktuig om die
op te winden was geheel weg". Van
Vleuten moest weer terug naar het
Russische hoofdkwartier. Besloten
werd dat alleen hij, onder geleide,
zich naar de hertog van York moest
begeven.
Ulanen
De begeleidende officier steeg te
paard, "ik volgde met de gewone
sergeant te voet, eerst terug tot aan
de Burgerbrug. Deze overgegaan,
gingen de overkant der Groote
Sloot langs. Na een klein half uur
gegaan te hebben, kwamen wij aan
een meer als gewone boereplaats.
Hier vonden zeer veel militairen,
Engelsche, allerlei de vreemdste
voor mij waren de ulanen, welke te
paard reden met zeer lange sphee-
ren". De ulanen, lansiers, met lan
sen of speren gewapende ruiters,
waren waarschijnlijk kozakken.
Volgens de Engelsman Walsh, die
de Russen robuust en gespierd,
maar woest en afstotend van uiter
lijk vond, waren de kozakken van
een slanker type en met een pretti
ger gezicht dan de Russen:Hun
wapens bestonden uit een karabijn
die over de rug was gehangen aan
een soort draagband, een krom
zwaard, pistolen in de heupgordel
en een 12 voet lange speer in de
hand. Deze uitrusting, tesamen
met hun oosterse kleding en hun
mooie kroesbaarden hadden eerder
een schilderachtig en romantisch
dan een ontzagwekkend effect. Zij
bereden een miserabel uitziend
soort kleine telgangers met lange
staarten en manen in uiteenlopen
de kleuren. Desalniettemin werd
gezegd, dat deze dieren volgzaam,
vast op de benen en onvermoeibaar
waren".
Na enige uren op het Engelse kwar
tier te hebben doorgebracht - het
was inmiddels donker geworden -
moest Van Vleuten, nu te paard,
weer verder, begeleid door een offi
cier en twee huzaren. "Na enige tijd
voort gegaan te hebben, begon het
paard van mijn officier te stijgeren,
en wilde niet vooruit, waarom ik nu
voor moest gaan, dat mij groot be
zwaar was: de weg zeer slegt, bui-
io3