pen kochten ze en een grote hoeve.
Die versterkten zij. Om hoeve en
bijgebouwen hadden ze een palis-
sadenwal gebouwd, een dubbele rij
boomstammen, verbonden door ge
vlochten takken, en klei ertussen
gestampt. Eén poort lag naar het
Westen, één naar het Oosten. Beter
was hier de grond dan de schrale
bodem in hun vaderland en de goe
de bewerking hadden ze geleerd
van de Friezen. En schijnbaar rus
tig en vredig, wachtten zij met hun
Jarl, Olaf Gunderson, hun kans, ie
der ogenblik erop bedacht hun be
zit te verdedigen en heimelijk uit
ziende naar Vikingschepen om
nieuwe buit te roven en te keren
naar hun land. Tien jaren woonden
ze zo reeds op het eiland tussen
Husiduna, Callinge en Bretenhem.
En temidden van hen groeide Rurik
op...6
Rurik Olafson, zoon van de heiden
aanvoerder Olaf Gundurson en de
christen Friezin Helda, komt in een
conflictsituatie. Voor wie moet hij
straks kiezen? Voor zijn Vikingva-
der of zijn christenmoeder, de
christenpriester uit Petten en het
christenmeisje van Wiron (Wierin-
gen)? Voor de zee en de krijg of
voor het land en de vrede?
De wapp'rende wimpel waait uit
en Wodans raaf wendt haar wiek
waar de storm zich stort op de golven;
aan 't rode roer staat de stuurman,
stoot van zich af de helmstok
dat snel 't zwart schip zich wende;
de steven doet snijden de golven
de Wiking, door wijsheid van Wodan.
Roeiers recht uw rug op de roeibank,
weeg boven het water de riemen,
rood in de zon, óp en gelijk!
Strek uw sterke arm, en gelijk!
buig voorover uw borst en zing:
zwiep, riemen, de zwarte zee;
door wit schuim doet schuren zijn
schip
de Wiking, door wijsheid van Wodan.
De meester voelde natuurlijk voor
christendom en vrede, maar wij
jongens zagen onszelf al aan de rie
men zitten. De Noorman die zich
met zijn mannen had gevestigd 'in
pago Wironi' had het boerenbedrijf
geleerd van de Friezen. Jonge man
nen uit de Friese kustgebieden die
door de Noormannen waren mee
gevoerd werden opgeleid in het
handwerk van de Viking. In be
waard gebleven handschriften
waarin de vierentwintig Friese
landrechten staan genoteerd, staat
als twintigste keur: 'als de Noor
mannen iemand wegvoeren en hij
komt met hen terug om huizen te
verbranden en mannen te doden en
anderen te binden, en hij keert later
als vrij man terug, dan heeft hij het
recht zich te verontschuldigen en
hij mag niet worden gestraft, omdat
hij het deed als slaaf, en een slaaf
hoort te doen om zijns leven wil,
wat zijn heer gebiedt.' 7 Een tijdje
meegaan op rooftocht in Engeland
of Ierland, Zeeland of Vlaanderen
en dan terugkeren was dus altijd
mogelijk...
Melis Stoke, de 13e eeuwse dichter
van de Hollandse Rijmkroniek, ver
telt dat de Friese onderhorigen van
de Noorman Godfried zó slaaf wa
ren 'dat si strop droeghen om den
hals'. Maar zo erg was het toch niet.
In een Friese tekst uit Fivelgo is
sprake van het herwinnen van fri-
hals. Frihals heeft echter niks met
hals te maken, het betekent gewoon
vrijheid. Na het vertrek van de
Noormannen herwonnen de Frie
zen hun vrijheid. Ook het verhaal
van de Noormannenpoortjes, lage
poortjes in de noordelijke muur
van kerken gemaakt op bevel van
de noormannen opdat de mensen
bij het verlaten van de kerk een bui
ging zouden maken naar het noor
den, is onjuist. De bewuste kerken
zijn allemaal van jonger datum, op
zijn vroegst uit de 14e eeuw. Boven
dien: de Noormannen staken de
doorgaans houten kapellen en kerk
jes eenvoudig in brand...
Zilverschat Wieringen
In 1996 is er op Westerland (Wie-
ringen) een zilverschat gevonden:
bijna drie en half pond zilver, omst
reeks het jaar 850 met een bos gras
en een aardewerk potje door een
Viking in de grond gestopt. Door
een Viking? Waarschijnlijk wel.
'Het meest aannemelijk is dat een
Deen, een van Roriks mannen de
De zilverschat van Wieringen.
79