De toezegging was: dat jaarlijks
duizend gulden geschonken zou
worden door de weduwe Janzen en
na haar dood door haar dochter
Louise Charlotte (zuster Aquina)
tot 'de dood of het uittreden'. Op
dezelfde dag is een schenkingsakte
in deze zin opgemaakt.
Strubbelingen
Uit een ongedateerde brief van pas
toor Brinkman, namens het be
stuur van het Louise-gesticht, blijkt
dat het allemaal niet zo soepel gelo
pen is. Er zouden 'onverkwikkelijk
heden' hebben plaatsgehad rond de
schenking tussen de familie Janzen
en het R.K.-kerkbestuur. Met name
over de jaarlijkse duizend gulden.
Daar was eerst geen sprake van,
maar het armbestuur drong daar
zeer op aan. Omdat ze anders het
weeshuis niet zou kunnen aanvaar
den vanwege de kosten om het
draaiende te houden. Daarop is die
f iooo,- alsnog toegezegd en kon
de zaak van start, aldus de lezing
van pastoor Brinkman.
Zoonlief H. Janzen Ezn. wilde toen
een contract getekend hebben alsof
het een huurcontract in plaats van
een schenking betrof. Bovendien
wilde hij te allen tijde toegang tot
het weeshuis om naleving van de
voorwaarden te kunnen controle
ren. Het bestuur weigerde dat,
waarop het contractvoorstel werd
ingetrokken.
Brief van de weduwe Janzen
Op 17 mei 1880 schrijft mevrouw
Janzen (met hulp van haar zoon)
een brief aan het R.K. Parochiaal
Armbestuur van Den Helder. Daar
in wordt flink uitgepakt. Het ge
bouw zou namelijk niet of nauwe
lijks als weeshuis gebruikt worden.
Aanvankelijk waren er drie kinde
ren opgenomen, maar de volgende
wezen werden uitbesteed bij fami
lie, naar het schijnt. Dat kan echt
niet, alle katholieke wezen moeten
in het gesticht komen. 'Haar' ge
bouw moet daarvoor gebruikt wor
den en de kinderen mogen zeker
niet naar het Algemeen Weeshuis.
Inmiddels heeft ze al f 20.000,-
voor het gebouw betaald en f
3.500,- voor jaarlijkse verzorging.
Van dat laatste hoefde nog niets ge
bruikt te worden en dat moet nu
toch echt snel gaan gebeuren.
Brief van de bisschop
Elf dagen later laat de bisschop we
ten dat het Parochiaal Armbestuur
en hij moeite hebben met de bepa
ling dat er meisjes én jongens in
het weeshuis opgenomen moeten
worden. En dat onder leiding van
de Eerwaarde Zusters Diaconessen.
Blijkbaar weegt dat zwaar. Zo
zwaar dat er geen jongens opgeno
men zijn en worden. Dat is op te
maken uit een brief van de zoon H.
Janzen (namens zijn moeder) van 1
november 1888. En dat terwijl zijn
moeder daar uitdrukkelijk op ge
staan had en nog staat (meisjes én
jongens). Bovendien hebben pas
toor en bisschop indertijd de schen
king onder andere die voorwaarde
aanvaard. Janzen jr. schrijft verder
dat het weeshuis kennelijk nog
steeds ook voor andere doeleinden
gebruikt wordt.
En dan nog wat: de bedongen jaar
lijkse feestelijke herdenking op 7
oktober (sterfdag J.E. Janzen en de
datum van overdracht van het ge
bouw), alsmede de godsdienstige
plechtigheid op die dag, vinden niet
plaats. Daar tilt de familie niet zó
zwaar aan, wel aan het niet opne
men van jongens en dus zal de we
duwe haar jaarlijkse gift van dui
zend gulden stoppen.
Dertig jaar later
Eerst in 1910, op 15 juli, wordt er
kennelijk een volgende stap in deze
affaire gezet. De vicaris-generaal
van de bisschop van Haarlem stelt
dan voor om het contract met de fa
milie Janzen omtrent het weeshuis
te wijzigen, c.q. aan te vullen met
de woorden:
'Ook van halve weezen en, wanneer
het Weeshuis zou ledig staan, ook
van jongens tot den leeftijd van on
geveer 14 jaren'.
Dus geen jongens en meisjes tege
lijkertijd, was de vicaris jezuïet? -
vast wel. Hoe dan ook, de zoon van
de weduwe Janzen (H. Janzen, in
middels woonachtig in het Bezui-
denhout te 's-Gravenhage) is er blij
mee. Hij laat een week later aan het
armbestuur weten:'dat nu eindelijk
voldaan zal worden aan de bestem
ming van de stichtster, zoo wel als
die van de schenkster van de jaar-
lijksche toelage (inmiddels zijn zus
ter, LFvL)'. Hij voegt een ontwerp-
verklaring bij:
'Vanaf heden in het Louise gesticht
te Helder (wederom) op te nemen
weezen van het Mannelijk geslacht
tot 14 jaar oud tevens halve wee
zen (zonder moeder meestal, LFvL)
van beider kunne; het gesticht voor
taan uitsluitend als weeshuis te ge
bruiken'.
Uit deze brief blijkt dat er dus min
stens dertig jaar lang geen weesjon
gens opgenomen zijn geweest en
dat toch de jaarlijkse bijdrage van
duizend gulden steeds betaald is.
Nog even terug in de tijd
Uit een brief uit 1916 blijkt dat het
katholiek armbestuur per 15 januari
1893 een obligatie van f 1000,-
aanvaardde. Als tegenprestatie
moest iedere veertien dagen een H.
Mis gelezen worden voor de familie
J.E. Janzen. Voorts kreeg dat arm
bestuur per 20 maart 1907 twaalf
arbeiderswoningen van de familie.
De netto-inkomsten daarvan (hu
ren minus onderhoud neem ik aan)
dienden gedurende 50 jaar besteed
te worden aan:
op 12 maart een gezongen H. Mis a
f15,-. Ieder jaar f 25,-aan de Eerw.
Overste van het R.K. Weeshuis te
Den Helder; onderhoud van het fa
miliegraf te Huisduinen voor mini
maal f 10,- en voorts gedurende 25
jaar H. Missen voor de familie Jan
zen-Laven (f 50,- per jaar).
Verdere inkomsten van die twaalf
woningen waren voor onderhoud
van het Louise-gesticht, 'en voor
geen ander doel'.