Het Oost-Indisch avontuur
Dat ze soms last van scheurbuik
hadden als gevolg van vitamine
gebrek, vitamine C, vertelde de
onderwijzer vroeger wel. Maar dat
van de soldaten die in dienst van
de Verenigde Oost-Indische Com
pagnie slechts één op de drie
weer terugkeerde, vertelde hij
niet. Waarschijnlijk wist ie dat zelf
niet eens. En dat mee daardoor
de V.O.C. er in feite een soort
vreemdelingenlegioen op na
hield, vooral van Duitsers is me
ook nooit verteld. Maar sinds het
onlangs verschenen boek 'Het
Oostindisch Avontuur - Duitsers
in dienst van de V.O.C. (1600-
1800),' geschreven door Roelof
van Gelder (335 blz., 34,50)
weet ik het allemaal precies.
Ha, daar koomen de Ostindi-
sche landkrabben, de Franse
baaren, de Muffen, de hancke-
meyers binnen Sche(e)psboord.
Wellekom gij schobbejacken, gij
rackers, soeckt elck sijn küsten
(scheepskist) koijgoet (kooigoed)
en brengt ut naar beneden en
berght u goet, want hierboven is
watt anders dan om keycken te
doen.'
Het Oost-Indisch
Huis in de Hoog
straat in
Amsterdam.
Tekening van
Reinier Vinkeles,
ty68.
Aldus was de verwelkoming aan boord. En dan begon
de ellende. Honderden mannen zochten een hangmat
en een plekje voor hun schamele spullen en probeer
den de bevelen te verstaan, want een mep met een
eind geteerd touw had je zo te pakken. Bijna één mil
joen man is zo als soldaat of matroos in de loop van
de 17e en 18e eeuw aan boord van een V.O.C. schip
vanaf de rede van Texel naar Indië vertrokken.' Aller
hande vreemdelingen en uitheemse natie als Polak
ken, Schweeden, Deenen, Noord-luyde, Jutte, Ham
burgers, Bremers, Lubekkers, Dantsikers, Koninxber-
gers, Hoog duytse, Oosterlingers, Westfaalders, Berg
se, Gulikse, Kleefse en voort allerhande Moffen, Poe
pen, Knoete, Hannekemaijers en andere groene kas-
soeperij die 't gras nog tussen de tanden steekt' aldus
de scheepschirurgijn Nicolaas de Graaff. Ongeveer de
helft was buitenlander, waarvan het overgrote deel
Duitser. Over hen gaat het in dit boek en met name
over een vijftigtal dat zijn belevenissen op schrift stel
de. Tweederangs V.O.C. dienaren waren het en bleven
het: ze spraken de taal niet goed en... ze waren luthers