m van het dorp den Helder ligt, aan het Nieuwediep, een kreek, die met een bassin, een droog dok en eene ruime koopvaardij haven tot eene veilige ligplaats voor schepen is ingerigt.' - Van Kijkduin vinden wij ver meld, dat 'op deszelfs top (dus op den top van het fort of van het duin) een uitmuntend kustlicht staat, dat mede op de Breeveertien, een voor de Hollandsche kusten liggende zandbank, kan gezien worden.' - Doch genoeg van deze onjuistheden, die zeker weinig zullen bijdragen om de lezers van het werk eenig denkbeeld van onze gemeente te verschaffen. Dat de Duitse professor weinig van Den Helder weet, is hem toe te geven, maar de Nederlandsche bewerker, de heer van Os, mogt toch wel beter met deze belangrijke plek bekend zijn. Is het wonder, dat bij steller dezes, onder het lezen van zulke grove onnaauwkeurigheden, de gedachte opkwam: maar zou het nu met de beschrijving van andere plaatsen ook zoo zijn! Dan krijgen de lezers van dit werk al eene zeer slechte handleiding bij het beoefenen der aardrijkskunde. Vreemd is het niet, als men uit het bekende het onbe kende afleidt, en dit is zeker, als alles wat de schrijver van de aarde weet, zoozeer met de waarheid overeen stemt, als datgene wat hij van den Helder is te weten gekomen, dan is zijn werk niet lezenswaard. Maar wij vergeten nog te doen opmerken, wat er op den titel staat 'en hoe men tot de kennis daarvan is gekomen.' Zeer langzaam zouden we zeggen, met het oog op de beschrijving van den Helder, die, behalve de opgave der bevolking, welligt dagteekent van het begin dezer eeuw. Doorbladerende tot het einde, vonden we daar eene opgave van 'Druk- en Schrijffouten,' en haastig zochten we er in, of ook de beschrijving van onze woonplaats, daarin eenige verbetering vond. Maar neen, de bewerker was bij het afdrukken van het boek nog niet 'tot de kennis' van de onjuistheden, die hij betreffende den Helder debiteert, gekomen. Geduld lezers! Wie weet, als wij eens een 20 jaren verder zijn! Als 'aanhangsel,' levert de bewerker nog eene opgave van de 'bevolking der Nederlandsche steden (gemeen ten) op onderscheidene tijdstippen.' Nu zou men den ken, dat daarin wel de gemeente Helder zoude zijn opgenomen; want onder de plaatsen in ons vaderland, die sedert den jare 1796 in bevolking zijn toegeno men, mag de plaats onzer inwoning waarlijk wel opge noemd worden. Alweder teleurstelling: de Helder vindt men niet in die lijst vermeld, maar wel de belangrijke gemeente Sloten, wier zielental, sedert den jare 1796 van 557 tot 921 is gestegen! Wij nemen afscheid van het boek, met de uitdrukking van ons leedwezen, dat de bewerker zoo weinig van deze gemeente weet en met betuiging van den wensch, dat de andere opgeven, in dit werk voorko mende, door meerdere juistheid mogen uitblinken! A.B.C. n HELDER EN NIEUWEDIEP, 20 APRIL 1897 Uit de oude doos In de vorige maand kreeg men te Rotterdam iets heel bijzonders te zien. Er werd een schavot opge slagen. Men had dit vreeselijk ins trument bij 't opruimen der stads- timmer-winkel onder de oude, half versleten goederen aangetroffen, en nu sloeg men het op, om het, geheel 'opgetuigd', voor 't vervolg van 't Stedelijk Museum te bergen. Tal van photografen hebben dit gevaarte, dat herinnert aan den tijd der lijfstraffelijke rechtspleging, in beeld genomen, en zelfs in een der Rotterdamsche nieuwsbladen trof fen we eene afbeelding van 't geheel en van eenige deelen van het schavot aan. Menigeen - dus vermeldde het nieuwsblad - die het aldaar opgeslagen gevaarte aan schouwde, huiverde bij de gedach te aan de gruwelijke feiten, die op de planken van deze verhevenheid hebben plaats gegrepen. Men dacht aan den beul en zijne hel pers en aan hun verschrikkelijk bedrijf.... Wij, bewoners van de gemeente Helder, denken weinig er aan, dat dit bedrijf indertijd ook ten onzent werd uitgeoefend, dat wij ook hier een 'eigen recht' en zelfs eenei- genschavot hadden. De geschiedschrijver vertelt ons daar van het volgende: Tot voor ongeveer 30 jaren bestond in het dorp Huisduinen, op de plek, waar men thans de school en de onderwij zerswoning aantreft, een gebouw 'het rechthuis' genaamd. Sedert het begin der XVIde eeuw werd, in een der loca len van dit gebouw, het aan Huis duinen verleeden'eigen recht' uit geoefend. Schuldigen aan misdrij ven van allerlei aart worden daar gevonnisd, en van uit het raam van 't rechthuis waaren de heeren Raadsleden getuige er van, dat de straffen aan de lijven met de mees- 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1998 | | pagina 24