I25
tje Liedmeier. Het jonge paar vestigde zich aan de
Zuidstraat bij het balkengatje. Evenals haar man was
zij muzikaal en leerde haar kroost verschillende melo
dieën.
De nieuwe parochianen interesseerden zich beiden
voor de kerkmuziek en wisten naast het zangkoor voor
mannen een aantal jongens bijeen te verzamelen en
daardoor het gemengde koor van kapelaan Jansen
opnieuw te organiseren. Wekelijks repeteerden de
knapen of wel bij de familie Bouchier thuis of in het
patronaatsgebouw in de Stakman Bossestraat. Met het
mannenkoor samen repeteerden zij allen op het zang
koor. Voor het kerstfeest werd een uitgebreid pro
gramma ingestudeerd. Tijdens de eerste H. Mis werd
meestal de mis van Perosie gezon
gen, tijdens de tweede mis zongen
de leken allerlei Nederlandse liede
ren en tijdens de derde mis zong
het gemengde koor liederen als 'de
engel komt van boven uit de locht
en heeft de herders ene maar
gebrocht'.
In de zomer van 1926 vierde de
parochiegemeenschap het gouden
jubileum der kerk en het zilveren
priesterfeest van haar pastoor, Pau-
lus van Beusekom. Onder leiding
van dirigent Bouchier zong het
koor de mis van Palestrina en na de
mis klonk een door de pastoor zelf
geschreven cantate op muziek van
Dobbelsteen door de overvolle kerk.
Met de grote kerkelijke feestdagen
werden de zangkoren volop in aktie
gebracht en hadden het druk met
repeteren en oefeningen.
In de zomervakantie trokken de
zangertjes samen met de misdie
naars er op uit onder leiding van
enkele oudere zangers en een kape
laan of priester-student. Vaak trok
ken we naar Bergen of Schoorl
waar we in de bossen vlag verover
en speelden. Het was altijd een spannend spel waar
pater R. Leiding of de student Antoon Bouchier, de
oudste zoon van de dirigent, enthousiast meespeel
den. Dikwijls trokken we naar de Hondsbosse zeewe
ring waar een Duitse kruiser uit de eerste wereldoor
log te zien was. Tussendoor werden we getrakteerd
met allerlei snoeperij. In de winteravonden wanneer
we repetitie hadden op de Zuidstraat vermaakten we
ons door ons te verstoppen in de buurten van de Sluis
dijkstraat en omgeving. Een kwartier voor aanvang
van de repetities kwamen we bijeen en zochten elkaar
in het donker. Op deze manier wist het te gebeuren
dat we te laat in huize Bouchier binnen vielen. Tij
dens een laatste repetitie voor kerstmis in het patro
naatsgebouw in de Stakman Bossestraat waren we
nogal rumoerig met gevolg dat de dirigent zijn geduld
verloor en een tonnetstoel greep en naar ons toe gooi
de. De stoel raakte de kachel met als gevolg een gekal
meerde groep zangertjes. Na het einde van de repeti
tie waarschuwde de dirigent ons om op tijd te zijn
voor de aanvang van de dienst. Wie schetste onze ver
wondering dat bij de aanvang van de dienst de diri
gent niet present was. De heer Dijker van de Molen
gracht nam de directie over tot
ruim vijf minuten te laat onze
dirigent stiekem zijn plaats
innam en de knapen onder stil
gegniffel zijn aankomst consta
teerden.
Met het plotseling overlijden van
hun dirigent op 31 januari 1931
had 'Cantemus Domino' een
uiterst bekwaam dirigent en
organist verloren.
Een ware belangstelling voor zijn
zangers had pastoor van Veen.
Het koor stond hoog bij hem
aangeschreven. Albert Leewens,
zijn voorganger die meerdere
jaren en kerkkoren van beide
r.k.kerlcen onder zijn leiding
had, wijdde in de Heldersche
Post een in memoriam aan hem
waarbij hij hem prees voor de
uitstekende verzorging van de
polyphonie maar bovenal voor de
'a la Solesmes' voordracht van
de kerkzang bij uitnemendheid,
het Gregoriaans dat hij met grote
uitdrukking wist te brengen.
Nico Bouchier werd opgevolgd
door de heer H.C. Breeuwer en
na diens vertrek in 1942 door de
heer D. Ploeg die het mannenkoor
nog lange jaren onder zijn leiding
had.
M.M.J. HOOGENBOSCH
De OLVOO-kerk
aan de Jan in 't
Velstraat.