Muziek in de voormalige OLVOO
Als Haarlems bisschop, Mgr. Botte-
manne, kapelaan Jansen tot pro
fessor aan het seminarie Hageveld benoemt, geldt zijn
zwaarste afscheid de leden van het zangkoor. Als
opvolger benoemde de bisschop kapelaan J.B. van de
Berg die vanaf 1886 tot 1892 het zangkoor misschien
iets minder muzikaal maar niet minder kundig en
enthousiast leidde.
Na hem volgden enkele kapelanen die als dirigent wei
nig naam maakten totdat er zich een parochiaan ves
tigde die zich volop voor de kerkmuziek interesseerde.
Zijn naam was Nicolaas Bouchier.
Hij was geboren te Den Helder op
28 april 1878 en verloor op 8 jarige
leeftijd zijn vader, Antoni Francis-
cus Bouchier die op 26 augustus
1886 te Rotter-
dam overleed.
Hij was zeeman
en gezagvoerder
en gehuwd met
Cornelia Martha
Dijker, wonende
te Den Helder.
Na zijn vaders
overlijden was
het Nico Vinken,
een familielid en
houthandelaar
alhier, die zich
over hem ont
fermde en hem
opleidde in de
houthandel. Na
verloop van tijd
nam hij hem
mee naar Zwe
den waar beiden
enige jaren door
brachten en de
jonge Bouchier
een prima oplei
ding kreeg in
taal en houthan
del. Na terug
keer in patria en
enige jaren
De zuidkant van werkzaam te zijn geweest in het
de OLVOO-kerk houtbedrijf werd hij door de heer
vanaf de Vinken als compagnon in het
parochietuin. bedrijf opgenomen. Op 13 oktober
1909 trad Nicolaas Bouchier in het
huwelijk met Ursula Hendrilca
Weijens. Zij werd geboren te Den
Helder op 29 april 1884 als doch
ter van Balthazar Weijens en Mar-
Dank zij de grote inzet van kapelaan W.P.J. Jansen
(1884-1886) die in Regensburg kerkmuziek had gestu
deerd, werd in oktober 1885 in de R.K. kerk aan de Jan
in 't Veltstraat een knapenkoor opgericht. Een heren
koor bestond er reeds langer maar om beter resultaat
te bereiken in de meerstemmige
muziek probeerde de kapelaan een
aantal jongens bijeen te krijgen om
met hen kerkmuziek in te stude
ren.
Alle dagen na schooltijd oefenden
zij bij de zusters Dominicanessen
in de Jonkerstraat. Zij kregen les in
Latijn lezen, noten lezen, ademha
lingsoefeningen en natuurlijk
zangoefeningen. Na een halfjaar
schrijft kapelaan Jansen 'had ik
mannen en jongens zover dat wij
in de Goede week van 1885 onze
eerste uitvoeringen konden geven.
Dat was voor de kerkgangers iets
heel ongewoons en menig kerkgan
ger werd er door ontroerd. Dirigent
Jansen kreeg er aardigheid in en
zijn zangers niet minder. Hij com
poneerde twee-, drie- en vierstem
mige stukjes als oefenmateriaal die
later gebundeld werden onder de
naam 'Cantionus XII'. Ter onder
scheiding van het zangkoor van de
Petrus en Pauluskerk besloot men
het koor van de OLVOO 'Cantemus
Domino' te noemen.
124