maar ook ter lering. Er mocht immers nooit water op het aambeeld liggen.' Jellema herinnert zich een reeks namen van leraren van de Ambachtsschool: directeur Smit, adjunct-direc teur De Draaijer en de docenten Aberson, Orelio, De Vries, Lookman, Broos, Schipper, Dijkstra en later de heer Van Schie. Menige leerling kreeg bovendien te maken met de conciërge. De Wijn genaamd, 'Maar hij had de bij naam Flippie. Als je te laat kwam of straf had gekre gen, werd je naar hem verwezen. Er waren dan altijd wel vervelende of smerige karweitjes die je van hem kreeg opgedragen.' In die oorlogsjaren gaven de leraren zo goed en zo kwaad als dat ging les. Nadat enkelen van hen de stad verlieten moesten de achterblijvers de taken verdelen. Zo werden de algemeen vormende vakken (AVO) door verschillende mensen onderwezen. Voor de leerlingen was het evenmin eenvoudig, 's Nachts was het nogal eens rumoerig met overko mende vliegtuigen en van slapen kwam dan niet veel, uit vrees voor vallende bommen. 'Huiswerk maken gebeurde in de huiskamer waar slechts één lamp brandde en alle gezinsleden om dezelfde tafel zaten. Veel privacy had je toen niet.' Nadat bij een bombardement alle ruiten uit de woning waren gevlogen, sliep het gezin Jellema in een bunker in de duinen. 'Wij moesten daar voor acht uur 's avonds zijn in verband met de Sperrzeit.' 'Ook het voedsel begon in die tijd al minder te wor den. Vooral voor opgroeiende jeugd was het niet al te veel, wat je kreeg. Dit werd later nog veel erger. De leerlingen van buiten de stad waren beter voorzien van voedsel: eigen gebakken brood, met goed beleg. Dit werd tijdens een korte pauze 's morgens gegeten. Het is voor mij een minder prettige herinnering, want ik had dat allemaal niet.' 'Oudere leerlingen bleven nog een jaar langer op school om niet voor de Duitsers te hoeven werken. Die wisten de boel steeds op stelten te zetten. Het was een vreemde tijd en het was een wonder dat mijn overgang naar de tweede klasse doorgang vond.' Het cursusjaar 1943-1944 bracht grote veranderingen. De school kwam in het Sperrgebiet te liggen en moest worden afgebroken. De hele inventaris werd zo goed mogelijk ingepakt en met vrachtwagens naar Breezand vervoerd. Daar werd de bollenveiling met schotten ver deeld in praktijklokalen. Voor de lessen was een mini mum aan middelen aanwezig. In de pastorie van de Nederlands hervormde kerk, garage Broers en de toneelzaal van café Borst werd theorie gegeven. De inventaris van de administratie en het archief verhuis den naar de vakschool voor meisjes aan de Middenweg, nu beter bekend als het gebouw De Boeg. Jellema: 'Alles wat uit de school gesloopt kon worden werd meege nomen. Van lesgeven kwam niet veel meer terecht, wij moesten meehelpen inpakken en verhuizen. Het mag een wonder heten dat alles nog op zijn plaats terecht is gekomen. Er was een gigantische verwarring. Bij het leegruimen van het natuurkunde- en scheikundelo kaal zijn er heel wat gemaakte en nagekeken repetities en ander 'cij fermateriaal' in een grote kachel opgestookt. Hoewel niet zonder risico - Wat zouden de gevolgen zijn? - gaf het een voldaan gevoel dit allemaal te zien verbranden.' De leerlingen moesten voortaan met de trein naar school die bij het 'station' aan de Zandvaart stopte. Goed nieuws was dat het gezin intussen weer in de eigen woning kon slapen. Lang zou dat echter niet duren. 'Ook ons huis kwam in het Sperrgebiet te liggen en moest worden afgebroken. Zodoende ver huisden wij in maart 1944 naar de Ruyghweg 179.' Van daaruit reisde Jellema naar de Ambachtsschool, waar hij in juli 1944 het diploma behaalde. Daarna moest hij een baan zoeken. 'Dit viel in de ontvolkte stad niet mee. Uiteindelijk werd het de Rijkswerf. Het was wel in Duitse dienst, maar je had weinig andere mogelijkheden. Op 9 november 1944 tekende ik een arbeidsover eenkomst en kreeg daarna het 'vor stelijke' salaris van 7,44 per week. Een week die toen 47,5 uur duurde.'Ook op de Rijkswerf beleefde Jellema naar eigen zeggen een wonderlijke tijd. En hij ontdek te dat het vak scheepsbouw hem niet bepaald op het lijf was geschreven. Het was gebruikelijk dat leerlingen na het behalen van hun diploma ambachtsschool lessen gingen vol- 112

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1998 | | pagina 16