het oog onttrokken kunnen wor
den, ligplaats en reparatiemogelijk
heden te kunnen bieden.
Nadat nog vele commissies zich
over de memorie hadden gebogen
vond op 25 oktober 1790 de aanbe
steding plaats voor de aanleg van
een kielplaats aan het einde van
het Nieuwediep.
Deze kielplaats, Het Nieuwe Werk
genaamd, was een door dijken
omsloten ruit-
Frankrijk had hij in 1811 een bezoek aan Den Helder
en het Nieuwediep gebracht en besloten dat daar de
grootste marinehaven en marinewerf van Nederland
gebouwd moesten worden. De waterstaatkundige Jan
Blanken Janszoon kreeg opdracht een zeehavenstad
met verdedigingswerken te ontwerpen. Een oud plan
van Blanken, daterend uit 1803, bleek de basis te vor
men voor verdere uitwerking. 2
Blanken reisde begin 1812 naar Parijs, waar zijn plan
voor het Nieuwediep door de Franse ministerraad
onder voorzitterschap van de keizer werd goedge-
Herstelwerk-
zaamheden
dok II
75 december 7865.
vormig gebied dat door een schut
sluis afgesloten werd en zo een
natuurlijk droogdok vormde. Ook
magazijnen en werkplaatsen wer
den gebouwd. In 1792 kwam Het
Nieuwe Werk gereed.
Daar de huisvestingsmogelijkhe
den voor de werklieden uiterst
beperkt waren, werden voor hen
afgekeurde en opgelegde schepen
ingericht. Deze kielplaats, waar
slechts enkele schepen behandeld
konden worden, kon nauwelijks
een echte werf genoemd worden.
Dat vond ook keizer Napoleon. Na
de inlijving van Nederland bij
keurd. Het plan omvatte, behalve de aanleg van de
marinewerf, uitgebreide vestingwerken binnen de gor
del van de Helderse gemeenschapslinie. Van deze ves
tingwerken is slechts weinig uitgevoerd. Van de werf
wel. In 1812 werd gestart met een omvangrijke bouw
campagne, het graven van de bouwputten voor de te
plaatsen voormachine (stoommachine), het droogdok,
de zeedoksluis met voorhaven, de koopvaardersbin
nenhaven en de aanleg van een groot magazijn.
Een van de bijkomende gevolgen van de werkzaamhe
den was een aanzienlijke bevolkingsgroei. In totaal
waren ongeveer 4.000 man, 2.700 Spaanse krijgsge
vangenen en 1.300 man uit de omgeving aan het
werk. De arbeiders stonden daar echter niet uit vrije
wil; zij waren geprest. Op last van de regering moes
ten dorpen en steden, die daarvoor aangewezen
36