'de Jonge Hendrik', dat op het rif Onrust bij Armwezen
Nieuwediep was gestrand, behouden aan wal'. De toestand van het armwezen
Onderwijs
'Terwijl de 7e openb. school, tot wier oprigting,
wegens de toeneming der bevolking', in 1873 besloten
is, in aanbouw was, meende de schoolopziener in het
ne district (met daarin Den Helder) ertoe te moeten
overgaan om twee scholen, die overbevolkt waren, als
schadelijk voor de gezondheid af te keuren. Het
gemeentebestuur kwam tegen zijne uitspraak bij ons
(Gedeputeerde Staten) in beroep, zodat inmiddels het
onderwijs in die scholen kon worden voortgezet. Daar
het te verwachten was dat de opening der nieuwe
school een einde zou maken aan
de overbevolking, hetzij van de
beide afgekeurde scholen, hetzij
van een van beide, is de beslis
sing voorlopig nog aangehou
den'.
Met rijks- en provinciale subsi
dies werden trouwens nog twee
openbare lagere scholen (de
nummers 3 en 5) gebouwd. 'Ze
naderden op het einde van 1874
hun voltooijing'.
Den Helder telde vier bewaar
scholen met in totaal 335 kinde
ren (115 jongetjes en 220 meis
jes). 'Het gemeentebestuur van
Helder heeft meedegedeeld dat
het verschijnsel dat het aantal
kinderen, die de kleinkinder- of
matressenscholen bezoeken, zoo
hoog is, waarschijnlijk een gevolg
is van den maatregel om kinde
ren van 6 tot 7 jaar, wegens tijde
lijk gebrek aan ruimte, niet toe te
laten tot de openbare scholen
voor lager onderwijs'.
De Industrieschool trok in 1874
maar liefst ongeveer een kwart
meer leerlingen dan in 1873. De
Teekenschool had 33 cursisten;
'de cursus voor jonge jufvrouwen, die in 1873 met 9
meisjes werd geopend, is in 't afgeloopen jaar (1874)
door een gelijk getal bijgewoond'. De Uitgebreide
Lager en Middelb. (wiskunde) school van C.J. Blok
startte de nieuwe cursus met 87 leerlingen. Begin
1874 waren dat er 79. Voorts was Den Helder een
Gymnastiekschool (met 139 leerlingen, waarvan 30
meisjes) en een Muziekschool (een onderwijzer, 40
mannelijke en 60 vrouwelijke leerlingen) rijk.
werd door de provincie in het alge
meen als 'gunstig' beoordeeld. De
gezondheidstoestand was immers
relatief'meerendeels goed', er was
ruimschoots werk en de winter was
zacht geweest. De particuliere bank
van lening deed goede zaken, even
als de spaarbank (rente 3%, 428
deelnemers met een totaal tegoed
van 55.362,04; ingebracht is
31.536,80, uitbetaald
22.678,46).
Landbouw en veeteelt
Ook deze sector had niet te klagen:
zachte winter, koud voorjaar tot in
mei, maar warme droge zomer en
regens in de nazomer, alsmede een
prachtig en warm najaar.
De landbouw in Den Helder
omvatte in 1874: 3 ha tarwe, 37 ha
rogge, 28 ha zomergerst, 61 ha
haver, 2 ha erwten en 30 ha aard-
Oude visa/slag op
de Buitenhaven,
gesloopt voor de
doorgang naar de
Moormanbrug in
maart 1961
54