24 Repareren lukte niet meer door de nadering van de vijand, de Vrijheid miste hierdoor "vrije beweging". Het schip leverde slag met de Ardent, Venerable, de Bedford, Triumph, de Powerful en Director. Een op het laatst ongelijke strijd tegen een over macht van Engelse schepen. De Vrijheid was inmiddels mastloos en wachtte op de genade slag, want de eigen krachten van de bemanning en het geschut waren uitgeput. De overige Bataafse schepen hadden zich inmiddels al overgegeven, of werden door de Engelse over macht op afstand gehouden. De Winter kon ech ter geen vlag strijken, alles was kapot gescho ten. Het pleit was beslecht en de Britten zouden het wrak in bezit nemen. De vlootvoogd werd met een sloep naar de Venerable gevaren. Aan boord van dat schip aangekomen, bij het betre den van het dek vond De Winter de gehele Engelse equipage aangetreden, met onbedekte hoofden. Zij gaven hem de hulde die hem als verdienstelijk vlagofficier toekwam, dus stil zwijgend. Duncan trad op hem af, schudde hem de hand, en gaf hem, na het overhandigen van de sabel, deze onmiddellijk terug, als de meest respectvolle eer aan een dappere tegenstander. Het was toen ongeveer 16.00 uur, de slag had niet meer dan vier uur geduurd. Van de beman ningsleden van de Vrijheid waren er 58 overle den, het aantal gewonden bedroeg 98. De strijd was beëindigd, een overwinning voor de Engel sen en een gevoelige slag voor de Bataven. Dui zenden bemanningsleden, bij vriend en vijand, hadden hun leven of gezondheid geofferd. Bij beiden was dapper gevochten, maar niet bij allebei met gelijke inzet. Een aantal Bataafse zeelieden gedroeg zich zelfs plichtsverzakend. Om zes uur werd het strijdtoneel verlaten waarbij alle schepen de ste ven naar Yarmouth zetten voor een tocht die drie tot zeventien dagen duurde. In stormachtig weer, op eigen kracht of gesleept. De volgende dag werden, tegen de middag, de overledenen met de meeste eer overboord gezet. Het groot ste drama moest nog komen. In de nacht van 14 op 15 oktober verdween de Delft, met 147 bemanningsleden, waaronder het grootste deel gewonden, in de diepte. De oktoberstorm stuw de het wassende water door de stuk geschoten gaten. Toen het water niet meer uitgepompt kon worden konden 80 man met moeite gered wor den, de overigen verdronken, waaronder vijf Engelse matrozen. De Alkmaar werd naar Sheemess gebracht, aan de monding van de Theems, de aankomst was op 14 oktober. Het schip zou, na herstel, onder de zelfde naam ingedeeld worden bij het Engel se Noordzee-eskader. De Haarlem en de Wasse naar kwamen twee dagen later met de vloot in Yarmouth aan, de schepen werden naar de rivier de Nore gesleept en hersteld, zij behielden bei den hun naam. De Haarlem werd toegevoegd aan het Engels Ierse-eskader, de Wassenaar werd aan het Noordzee-eskader toegevoegd en gestationeerd in Chatham, een marine- haven aan de Medway tussen Sheemess en Londen. De Gelijkheid werd naar de Nore gesleept, her steld en blokschip (hospitaalschip) in Chatham. De Monnikendam met zijn opvarenden en een Britse luitenant met 35 Engelse matrozen zou op eigen gelegenheid naar Engeland zeilen. De gewonden worden in Yarmouth aan land gebracht, door Thomas Rowiandson.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1997 | | pagina 24