23 bemanning aan boord. Het merendeel van de Bataven had nimmer de zee bevaren en het grootste gedeelte was zeeziek. Geen wonder, er bevonden zich weeskinderen en jonge jongens aan boord die nu voor de eerste maal op zee waren. De officieren waren te jong en onbekend op de schepen. De opperbevelhebber een in de praktijk onervaren man en op de vloot ontbrak het aan eensgezindheid en een gezond nationaal bewustzijn vooral door de oranje-gezindheid van de bemanningsleden. De vice-admiraal wist dit alles, daarom verzond hij een week voor de afvaart, zijn bezwaren naar zijn superieuren. Maar men had de strijd gewild en hij zou gehoorzamen. Ongeveer zes mijlen uit de kust, koers oost-noord-oost. Het was twaalf uur in de middag en op zijn vloot was alles, voor wat dit waard was, gereed voor het gevecht. Het Engelse Noordzee-eskader was voltallig en er werd, nog steeds met alles bij, en een gunstige noord-westenwind koers gezet naar de Hollandse kust, waar de Bataafse vloot onder langs zeilde. Toen Duncan om circa 11.30 uur naderbij kwam bemerkte de Brit dat de Bataafse vloot het steeds meer op de kust aanhield, (de schepen hadden minder diepgang dan de Engelsen), en dat het afsnijden van de Bataafse vloot, die koers op Texel hield, onmogelijk zou worden. Tijd verlo ren was al verloren zodat Duncan besloot tot de riskante manoeuvre van het doorbreken van de Bataafse linie. Dit betekende opnieuw zeil meerderen en met kracht op de vijand los. Om 12.05 uur gaf hij het Engelse sein nummer 5 "for close action" waar op de Engelse opper-bevelhebber zijn equipage liet aantreden en allen in gebed voorging. Hij smeekte de Opperheer om de zegen over zijn wapenen en beval zich en de zijnen in de gena de Gods aan. Op dat moment was men de vij and, die inmiddels nu slechts vier mijlen uit de wal liep, tot een kwart mijl genaderd en kregen de vlagofficieren de gelegenheid om de zwakke punten van de Bataafse vloot te onderscheiden en hun plan van doorbreken te bepalen. De wind kwam uit west-noordwest, er stonden hoge zeeën, het weer was donker met buien en regenvlagen. De eerste aanval was tegen de Delft gericht waarbij het schip, als achterste van de Bataafse linie, het eerst van allen een aanval moest door staan. De Delft, het schip van kapitein Gerrit Verdooren met een beman ning van 350 man en 54 stukken kreeg het zwaar te verduren, de ver woesting was ontzettend, het schip werd al gauw een weerloos wrak. Voor de bevelhebber bleef er niets anders over dan de vlag te strijken. Verdooren deed dit om ongeveer kwart over twee, na rijp beraad, en op verzoek van zijn uit geputte bemanning. Na tevergeefs op enig ont zet gehoopt te hebben, en nadat op vier na reeds alle schepen de strijd hadden gestaakt. Hulp was niet meer te verwachten, ieder schip vocht zijn gevecht. Macht om anderen te hulp te komen had men niet. Het verlies op de Delft was inmid dels opgelopen tot 43 doden en 97 gewonden. De bemanningsleden op de vloot gingen door een ware hel. Zij waren uitgeput en de situatie was hopeloos. Ondertussen was het zwaar weer geworden. Er was paniek, brand en veel rook terwijl de bevelhebbers hun orders gaven. Alles ging aan stukken, de zeilen klapten stukgescho ten in de wind, de tuigage waaide gevaarlijk over de bovendekken. Tegen beter weten in vroegen de bevelhebbers om assistentie aan de overige schepen. Om uiteindelijk het sein "haal neer de vlag" te moeten geven. Gelijktijdig wer den de seinboeken en papieren overboord gezet. De Bataafse vloot had een verloren strijd gestre den, met de overgave van: de Monnikendam - Alkmaar - Delft - Haarlem - Jupiter - Hercules - Gelijkheid - Admiraal Tjerk Hiddes de Vries en de Wassenaar. Alle bevelhebbers werden na de overgave van hun schip met een Engelse sloep aan boord van een vijandelijk schip gebracht. Ondertussen werden Britse Matrozen met een officier op de Bataafse schepen afgezet om hand en spandien sten aan de bemanning, schip en tuigage te ver lenen. Om kwart over drie streed alleen de Vrijheid nog. Het schip kampte met pech want bijna twee uur voor de aanval was de grote mast-ra gebroken, een zware bui vernielde het rondhout.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1997 | | pagina 23