21
februari 1797 tot opperbevelhebber van het
Britse Noordzee-eskader benoemd.
Zijn Nederlandse tegenstander was Johan Wil
lem de Winter, geboren in 1761 te Kampen, en
sinds 26 juni 1795 opperbevelhebber bij de
Bataven. Begonnen als cadet op negenjarige
leeftijd bij de artillerie. Als patriot in 1787 uit
geweken naar Frankrijk waar hij in Franse
dienst ging. Tijdens de Franse inval van 1795
kwam de Winter weer terug. Via de belegering
van 's Hertogenbosch en de bezetting van Tiel
kwam hij op 29 januari 1795 in Den Helder aan.
Zijn taak: namens Frankrijk zich meester maken
van de Bataafse vloot die in het Nieuwediep lag.
Waarbij het niet tot een gevecht kwam omdat de
bevelvoerende officier zijn schepen zonder slag
of stoot aan de Fransen overgaf. Het was De
Winter die op 9 september 1797 het sein gaf van
ontscheping van de enorme troepenmacht op het
Marsdiep. De rust op het eskader leek weer te
keren, schijnbare rust want nog geen vier weken
later volgden er nieuwe orders uit Den Haag.
Onverwachts kreeg vlootvoogd De Winter, aan
boord van zijn vlaggeschip de Vrijheid, het
bevel op de vierde oktober uit te lopen. Zonder
zich aan verdere onzekere berichten te storen.
Dus ondanks dat er stemmen opgingen over de
"ongereedheid" van sommige schepen en de
vrees van de Bataafse officieren voor de sterkte
van de Engelse vloot. De Winter zond wel een
bezwaarschrift aan zijn superieuren. Maar hij
wachtte het antwoord niet af, zijn waarschuwing
vond hij voldoende. Met gunstige wind zeilde
hij de 7e oktober uit. De tocht ging naar de
Maasmonden ten einde daar twee schepen in
zijn vloot op te nemen. Bevelen klonken in alle
vroegte over de schepen en de ankers werden
omhoog gehaald, een scherpe oktoberwind
lichtte de zeilen op en liet de vlaggen en wim
pels strak staan. Het schijnbaar verwarde
samenstel van touwen, takels, en opgerolde zei
len werd op hun plaats gebracht. Er kwam
beweging in de vloot, eerst het Marsdiep uit
langs de betonning tussen de Haaksgronden en
de kust van Den Helder en Huisduinen. Dan
westelijk langs de zwart en wit gekleurde ton
nen door het Landsdiep en vervolgens, met een
bocht in de vaargeul, richting de kust van Huis
duinen het Schulpengat in. Na een aantal rode
tonnen kwam de vloot bij de uitterton, de laatse
betonning ten zuiden van de Haaksgronden.
Vertrouwde kustsilhouetten werden kleiner:
Texel, de hoge houten scheepsroute-kapen, de
spitse kerktorentjes van Den Helder en Huisdui
nen, Kijkduin met de seinpost en de grote vlag,
de hoge duinen en het strand, het Zuidduin en
vervolgens de Zanddijk. Wat over bleef was een
smalle duinenlijn aan de horizon. Met een rui
mende wind kwamen alle schepen om 10.00 's
morgens in zee, vissers meldden aan De Winter
dat er geen Engelsen om de Noord waren. Dat
de twee schepen op de Maas door zes Britse
oorlogsschepen binnen werden gehouden kon
den zij op dat moment niet weten. Toen bij aan
komst in de Maasmonden het Bataafse eskader
de Engelsen signaleerde, gaf De Winter het sein
tot jagen. De vijandelijke schepen liepen voor
de Hollanders te snel en de achtervolging werd
gestaakt. De Engelsen voeren echter op met de
Bataven en bleven op 2 1/2 mijl afstand met de
Vlootvoogd Adam Duncan