laan G.J. Tholenaar en enige misdienaars. Hij
genoot een maandsalaris van f 17,50 en een
bedrag voor onderhoud van f 32,50. In 1889
verviel laatstgenoemde post en werd zijn salaris
optrokken naar f 50,-. Voor korte tijd werd hij
opgevolgd door Cees Goes en daarna voor lan
gere tijd door de heer van Seumeren. Samen met
zijn zuster woonde hij vlak bij de kerk in de
Nieuwstraat. Samen ook assisteerden zij de
vlootaalmoezenier H.J.M. Alink bij zijn maande
lijkse dienst voor de militairen in het patronaats
gebouw in de Stakman Bossestraat. Tijdens pas
toor van Beuzekom werd de heer G.H. Moor-
mann tot koster aangesteld bij de OLVO. Deze
was van beroep kleermaker en dreef, evenals
zijn collega bij de P.P. een winkel in religieuze
artikelen. Tijdens pastoor K. van Veen werd hij
opgevolgd door Jan Gauw en daarna door V.
van der Wal en tot voor enkele jaren door de
heer Cor Mulder.
Aan de P.P. werd Gerrit Bosch opgevolgd door
Willibrord J. Winter doch wanneer dit exact
plaatsvond is moeilijk te achterhalen. In januari
1911 werd zijn loon verhoogd van f 6,- naar f
7,50 en in juni 1919 van f 10,- naar f 14,-. Een
verklaring voor de grote verschillen in salaris
tussen de beide kosters is niet anders te verkla
ren dan door het feit dat de koster van de P.P.
vrij wonen genoot. Wij kennen koster Winter
door een in de sacristie genomen foto, opgeno
men in het afscheidsalbum, aangeboden in 1924
aan de met emeritaat gaande pastoor W. Huyg.
Tijdens het pastoraat van pastoor de Jong in
1924 al, werd de heer W.F.K. Ouwens tot koster
benoemd. Hij zette de handel in religieuze arti
kelen voort en was tevens uitvoerder voor r.k.
begrafenissen. Hij vervulde zijn taak tot onder
de tweede wereldoorlog.
Met de komst van een nieuwe pastoor in juli
1945, A.H. Harst, ontstond ook de behoefte aan
een nieuwe koster en op 10 januari 1946 werd
de heer A.J. van der Mark als zodanig benoemd.
Hij maakte veel hoogtepunten mee in het
parochiale leven maar stond ook dichter als
menigeen bij de vele veranderingen die het
gevolg waren van het Tweede Vaticaans Conci
lie en zou tenslotte ook de laatste professionele
koster van de Petrus en Pauluskerk zijn. Ik
denk dan aan pastoor Harst die deken van Scha-
gen werd en dien ten gevolge de P.P. dekenale
kerk; aan deken J. van der Linden die maar zeer
kort in ons midden was; aan deken Gerardus
Petrus Bakker die op 27 januari 1960 bij de
instelling van het dekenaat Den Helder door
Mgr. J.P. Huibers, de eerste deken van Den Hel
der werd. Hij liet het priesterkoor prachtig ver
anderen en de gang naar de sacristie bouwen.
Aan deken Antonius H. Huijboom die de alge
hele restauratie van kerk en pastorie bevorderde
en begeleidde. Aan het kerken op de zondagen
in het kath. militair tehuis in de Koningstraat tij
dens die restauratieperiode en door de week in
de oude ULO-vleugel van de nu niet meer
bestaande St. Jozefschool aan de Polderweg.
Hoe de parochie terug liep van drie priesters aan
de pastorie naar één. van drie H. Missen per dag
naar zes in de week. Het kon dan ook niet uit
blijven dat aan de kosterfunktie een einde zou
komen. Dit droeve tijdstip brak aan op zondag
3 september 1978 toen de heer A.J. van der
Mark na 32 jaar afscheid nam van zijn taak
tijdens een plechtige hoogmis in de kerk en een
druk bezochte receptie in hotel "Landsend"
hem door het kerkbestuur aangeboden.
M.M.J. HOOGENBOSCH.
14
Nieuwstraat met de OLVO-kerk