126
in besloten kring met een speciaal aan hem,
gewijd feestlied, nu mocht de feesteling plaats
nemen in de kerkmeestersbank en droeg de pre
sident van het koor, de oude pastoor Huyg zelf
onder geestelijk gezang de H. Mis op tot inten
tie van de zanger en zijn familie, 's Middags
recipieerde de heer Schilder onder grote belang
stelling van de gehele parochie.
Twee maanden later, op 30 november 1916 over
leed na een ernstige ziekte de reeds genoemde
vice-president Meijer. Na een plechtige requiem
mis begeleidden de zangers hun dirigent naar
zijn laatste rustplaats terwijl een krans van St.
Cecilia de baar dekte en zij een Beati mortui
zongen aan de geopende groeve. Als vice-pre-
sident werd hij opgevolgd door de organist
Albert Leewens. Diens orgelspel stuitte van tijd
tot tijd wel op enig verzet en gaf aanleiding tot
gefit onder de zangers. De heer Mulders achtte
het spel te fors en te luid voor in de kerk maar
rond 1912 waren deze problemen bezworen.
Toch vormden de leden niet altijd de hechte
band die nu zo kenmerkend is voor het koor.
Enige malen was het zelfs dubieus of het uit
stapje bij gelegenheid van het jaarlijkse potver
teren wel door zou gaan. Enkele leden kregen
dan hun betaalde contributie terug.
Tot 1930 was Albert Leewens dirigent en orga
nist. Daarna nam de latere directeur van de St.
Cecilia-Ulo, Steef van Amersfoort, de dirigeer
stok over. Het koor beschikte in die dagen over
veel capabele krachten en dan denk ik aan de
drie gebroeders Bock, Nic Boots, Dorus
Hoogenbosch, Herman Kater, Gerard Ridder,
Piet Tol en Bram van Waarde. Tijdens de jaren
1940 - 1945 werden de H. Diensten zo goed
mogelijk verzorgd doch ten gevolge van de vele
evacuaties en de "Sperrtijd" was repeteren vrij
wel onmogelijk.
Na de bevrijding in 1945 herstelde zich ook het
parochiële leven weer. Zangers gingen en zan
gers kwamen. Toon Besseling, Wim Limonard,
Jan Jacobs, Toon Mooy, Aat Bakker en Piet
Buur traden in de plaats van hen die tussen de
twee oorlogen het kerkelijk leven met hun zang
hadden begeleid.
Vanwege zijn hoge leeftijd trok Albert Leewens
zich in 1951 terug en was het kerkbestuur
gedwongen een nieuwe dirigent-organist aan te
stellen. De keus viel op Frans Kaag, een leer
ling van Hendrik Andriessen, die reeds vier jaren
werkzaam was in Den Haag. Hij was een uit
stekend musicus die het koor in het algemeen
maar vooral bij de Gregoriaanse zang op een
hoger niveau bracht. Van broeder Camillus nam
hij het jongenskoor over. Helaas bood Den
Helder hem te weinig mogelijkheden om zich
hier blijvend te vestigen en nadat hij reeds voor
één dag benoemd was als muziekleraar aan de
bisschoppelijke kweekschool te Beverwijk, een
benoeming voor meerdere dagen kreeg aan de
pedac in Zeist vroeg en verkreeg hij zijn ont
slag per 1 maart 1957. Na een zeer kort inter
mezzo van de heer C. Luyckx volgde dhr. Ger
Duyves op 18 februari 1958 hem op als diri
gent-organist. Niet minder begaafd als zijn voor
ganger Kaag leidde hij het koor gedurende ruim
vier jaar. Nadat hij een benoeming kreeg bij het
r.k. onderwijs in Alkmaar als zangleraar verliet
hij Den Helder eveneens. Ook hij moest erva
ren dat er in Den Helder naast de muziekschool
weinig mogelijkheden overbleven voor een par
ticulier muziekleraar. Er volgde een reeks van
jaren met veel mutaties zowel in de directie als
achter het orgel. Namen als Christophe, pastor
M.A.L. Kroeders, Henk Baars en Jan Verduin
komen in onze herinnering, organisten die ons
orgel meer of minder virtuoos wisten te bespe
len. En dan Paul Sanders, niet meer weg te den
ken in onze binnenstadsparochie, die de dames
weer naar de koorzolder haalde en daarmee de
basis legde voor ons gemengd zangkoor dat
onder leiding van de huidige dirigente, mevr.
Ans Visser ons wist te vergasten op een aantal
magnifieke concerten en waarvan we hopen dat
dit een schone traditie mag worden.
M.M.J. HOOGENBOSCH