104 The Queen", op 20-09-1870 in Amerika was aangekomen. Er staat dan (in de Nederlandse vertaling): "De vader, die een der meest gezie ne namen in Nederland droeg, was er tot rijk dom en aanzien gekomen: maar onverstandige belegging had zijn fortuin verzwolgen en lie ver dan in eigen land van voren af aan te begin nen, had hij het besluit genomen in de Vereenigde Staten een nieuw begin te maken. De vader was reeds 42 jaar oud en had het bij zonder moeilijk gevonden om de werkwijzen waaraan hij gewend was aan te passen aan de Amerikaanse. De moeder moest "voor het eerst van haar leven een huisvrouw zonder huiselij ke hulp worden." "Er waren twee jongens: de oudste Willem, was acht-en-een-half jaar; de jongste (Edward) zou negentien dagen na zijn landing, zijn zevenden verjaardag vieren." De meest baarlijke nonsens vindt men in Edward's eigen inleiding tot zijn boek. Natuurlijk heeft zijn vader dikwijls over zijn jeugd op Texel gesproken, waarbij hij - tegen beter weten in - zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten. Edward, de grote man van "The Ladies Home Journal", heeft dit alles klakkeloos in zijn boek herhaald en ik vind het feitelijk onbegrijpelijk dat Martinus Nijhoff en/of de Wereldbiblio theek hiertegen geen stelling namen, resp. Edward op de mallotige voorstelling van zaken hebben gewezen. Wij lezen dan: "Vijf mijl bui ten de Hollandse kust strekt zich langs een eiland in de Noordzee een gevaarlijke reeks zandbanken uit (in de voorgenoemde verkorte uitgave "A Dutch boy 50 years after" staat n.b. "rocks" - rotsen -, doch de 9de editie in het Engels van "The americanization of Edward Bok", uitgegeven in 1921 door Martinus Nijhoff, spreekt gelukkig van "sandbars"). Wij gaan door: "Deze zandbanken zijn het kerkhof van menig zeilschip geweest, dat door deze woelige wateren voer. Op dit eiland leefde eens een groep menschen, die, zoodra een vaartuig schipbreuk leed, het schip leeg haalden en de opvarenden, voor zoover deze nog de kust bereikten, vermoordden. De regeering van Nederland besloot daarom deze ruige eilanders uit te roeien en koning Willem koos voor dit karwei een jong rechtsgeleerde uit Den Haag. Ik wou dat je het eiland schoonmaakte, was de koninklijke opdracht. Bij koninklijk besluit werd hij tot burgemeester van het eiland benoemd en binnen korten tijd werd hij tot rechter aangesteld; en in deze tweevoudige hoe danigheid ging hij het eiland schoonmaken." Ware Koning Willem niet genoemd, dan zou men aan de Middeleeuwen denken; stellig niet aan Texel van omstreeks 1830. Met de burge meester - rechter is stellig Mr. Willem Bok Sr. bedoeld, de grootvader van Edward. Wat is bekend over hem behalve wat wij in het dag boek van Ds. Huizinga vonden? Ik haal J.A. van der Vlis aan in de Texelse Courant van 27- 02 en van 6, 13 en 20 maart 1962. Willem Bok leefde van 1800 tot 1872, werd geboren in Uithoorn aan de Amstel, kwam in 1827 op Texel en overleed aldaar 45 jaar later. Hij was de zoon van Hidde Bok, een zeeman in hart en nieren, die vele reizen maakte. In de Franse tijd woonde hij in Amsterdam en werd in 1816 benoemd tot Inspecteur van het Loodswezen in Den Helder en tot havenmeester van het Nieuwe Diep. Willem bleef achter in een pen sion te Amsterdam. Geen spoor dus van Den Haag, zoals Edward schrijft. Hij was 22 toen hij slaagde voor zijn examen als candidaat- notaris. In maart 1827 (zijn eigenhandige noti ties) vertrok hij met zijn stiefmoeder naar Texel, waar hij bij besluit van Koning Willem I tot notaris was benoemd. Ook werd hij Secretaris der Gemeente, zéér tegen zijn zin en zoals hij schreef "alleen op aanbod en aandrang van het provinciaal gouvernement". Willem was dus al 27 jaar toen hij naar Texel ging, maar Edward spreekt van "even 20 jaar". Willem vervolgde zijn studies op Texel en in 1833 promoveerde hij te Leiden in de "beide rechten". Op 12 juni werd hij als advocaat voor het Hooggerechtshof te Den Haag beëdigd. In 1839 werd hij tot Opperstrandvonder van Texel benoemd. Dit als vergoeding voor het feit dat hij een concurrent notaris (Kikkert) naast zich moest "dulden". Hij is ook kantonrechter geweest, maar wij weten niet wanneer hij werd aangesteld. Ds. Huizinga noemt hem ook als

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1997 | | pagina 36