99
Hieronder zeer vele aantekeningen over nota
ris Willem Bok en zijn groot gezin te Den Burg.
En daar las ik nu dat Ds. H. op 23-12-1872 bij
de Weduwe Bok op bezoek was gegaan en ver
nomen had dat zij een aan haar overleden man
(27-04-1872) geadresseerde brief uit Londen
had ontvangen, zeggende dat aldaar was over
leden Simon Reinbach, nalatende een weduwe
met acht kinderen in zeer behoeftige omstan
digheden. De briefschrijver verzocht om "wel
dadigheid". Mevrouw Bok had gezegd "dat zij
daaraan thans niets doen kon", er aan toevoe
gend dat Reinbach "eigenlijk de bewerker
geweest was van het verderf van haar zoon
Willem". Het betreft hier kennelijk "de affaire
Bok", die een eeuw geleden zoveel stof deed
opwaaien in Den Helder en omgeving, daar
vele kleine spaarders hun geld verloren zouden
hebben door mogelijke speculaties van notaris
Willem Bok Jr. Was het werkelijk zo dat Simon
Reinbach een dermate verderfelijke invloed op
Willem Bok heeft gehad, dat deze zich mis
schien vergrepen heeft aan hem toevertrouwde
gelden? Wij mogen gerust wel zeggen dat er
enige steken los waren aan Simon, gezien zijn
levenswijze, zijn gebrek aan doorzettingsver
mogen om een behoorlijke betrekking te vin
den ten einde voor zijn vrouw en talrijk kroost
te zorgen en tenslotte zijn faillissement, uitge
sproken in 1868 door de Arr. Rechtbank te
Alkmaar, waarbij hij als commissionair in
effecten werd beschreven. Men behoeft geen
Maigret te zijn om het verband met notaris
Willem Bok te leggen. Maar uit het dagboek
van Ds. H. blijkt zonneklaar dat ook Willem
Bok allesbehalve een heilig boontje was. Hij
wordt herhaaldelijk afgeschilderd als een praat
jesmaker, een ruziezoeker, een uitermate lastig
jongmens met een "loszinnig" karakter" en
"losheid in de mond", die gaarne in de beken
de herberg "De Vergulde Kikkert" punch zat
te drinken "tot dronkenschap toe" en dan ver
halen deed over zijn "guitenstukken". Na een
van deze drinkgelagen had Ds. H. notaris
Willem Bok Sr. aangeraden de volgende zon
dag "liever niet in de kerk voor te lezen". Deze
antwoordde met een brutale brief, maar Ds. H.
hield voet bij stuk en de notaris werd op 08-
02-1857 als voorlezer "ontslagen". De vete
duurde tot diep in het volgend jaar en Ds. H.
noteerde nauwkeurig dat Bok Sr. op 26-09-
1858 voor het eerst sedert 12-01-1857 met
vrouw en kinderen ter kerke in Den Burg was
gekomen, nadat men elkaar enige dagen tevo
ren de hand had gereikt. De vete met Willem
Jr. hield echter aan tot 10-09-1862. Reeds in
1852 had Willem Jr. te Amsterdam met goed
gevolg het examen voor candidaat-notaris afge
legd. Hij was toen omstreeks 23 jaar oud en
circa twaalf jaar jonger dan Simon Reinbach.
In 1858 werd hij notaris te Den Helder en
huwde daar op 22-06-1968 als Willem Jan
Hidde Bok met Sieke Geertruida van Herwer
den, geb. aldaar 18-07-1837 uit Johannes van
Herwerden en Sieke Altelaar (zie "De Navor-
scher" LXI, 1912, blz. 522). Onvermijdelijk
kwam Willem in Den Helder opnieuw in con
tact met Simon Reinbach, die hij van Texel
kende en die daar sedert mei 1855 trachtte als
zaakwaarnemer, candidaat-notaris en commis
sionair in effecten de kost te verdienen. Volgens
het dagboek van Ds. H. moet het echtpaar Bok-
van Herwerden in Den Helder op ruime voet
geleefd hebben. In 1863 noteerde hij dat
Willem aan 't Nieuwe Diep grond had gekocht
voor 5.000,00 en de bouw van een huis had
aanbesteed voor 20.000,00. Hij woonde thans
in een huis waarvoor hij 12.000,00 had be
taald. Voor die tijd waren dit zeer grote bedra
gen. Een foto van het nieuwe huis is afgebeeld
in een boek dat ik nog zal noemen. Er staat
onder dat het thans (circa 1920) aan de
Nederlandse Regering behoort. Ook spreekt Ds.
H. over plezierreizen door Willem gemaakt
langs de Rijn en naar België, hetgeen toenter
tijd alleen voor gefortuneerde mensen was weg
gelegd en een eeuw later tamelijk "passé" zou
zijn. Het drama begint met een notitie van 30-
07-1870 dat mevr. Bok Sr. op Texel een brief
je van haar zoon Johannes had ontvangen met
de mededeling dat Willem naar Engeland was
gevlucht. Het heeft weinig zin Ds. H. hier op
de voet te volgen in zijn opsomming over alle
bijzonderheden die hij sindsdien vernam, maar