94 "Jodenster" dragen. Een zespuntige ster van gele stof met daarop in quasi-Hebreeuws let ters het woord "Jood" die op de kleding genaaid moest worden. Met de uitreiking werd de Joodse Raad belast, de Duitsers hadden al 569.355 stuks laten vervaardigen, maximaal vier per persoon. Ze kostten vier cent per stuk en er moesten textielbonnen voor worden ingeleverd. "Ieder gerechtigde is gehouden, op verlangen van de met zorg voor de uitreiking van per soonsbewijzen belaste autoriteiten of ambtena ren naar waarheid alle opgaven of inlichtingen te verstrekken, welke noodig of wenschelijk kunnen zijn voor het vaststellen van zijn iden titeit, zijn burgerlijken staat en zijn staat van Nederlander, Nederlandsch onderdaan of vreem deling" aldus de editie van "de Nederlander" op zaterdag 2 november 1940. Maar hoe konden Joden en andere vervolgden zich aan de duitse greep onttrekken? Men kon proberen op een lijst te komen die bescherming zou bieden. Er waren lijsten van gemengd ge huwden, gedoopten, medewerkers van de Joodse Raad, joden die voor de Duitse weer macht werkten. Maar ook mensen die konden aantonen dat ze "half-arisch" waren. Maar dit was voor zeer, zeer velen niet weggelegd. Zij moesten zorgen dat ze aan de "juiste papieren" kwamen: met hulp en groot gevaar werden er vele vervalsingen gemaakt. Waarbij het wel van het grootste belang was dat men grondig te werk ging. En als het moest ging de verval sing op akten van eeuwen terug en werden daar notities bijgeschreven. Zelfs notities van een geboorte in de boeken van "een ander geloof', om maar het "niet jood" aan te kunnen tonen. Vervalsingen die door ambtenaren van de Rijksarchieven met gevaar voor eigen leven werden uitgevoerd. Direct na de oorlog werden in de desbetreffende doopboeken notities van de vervalsingen in de boeken bijgeschreven als, "Helder. In den be zettingstijd Anno 1940-1945 is ten dienste van een door de bezettende macht vervolgde Joodsche familie, een valsche doopakte inge voegd, gedateerd op 29 December 1787 blad 22 ten name van Andreas van den Stempel. Op 12 Augustus 1774 blad 4 te Huisduinen ach terzijde van dit deel ten name van Andreas van den Stempel en dito op 2 April 1797 blad 9 ten name van Comelis van den Stempel. Haarlem 16 April 1946". De akten werden bijgeschreven in Doopboek nummer 8, het doopboek van de oud-katholie ken, opgeslagen in het Rijksarchief van Noord- Holland te Haarlem, met als inhoud dopelingen, gedateerd: Den Helder 1 november 1762 - 8 december 1811 Huisduinen 5 december 1762 - 27 februari 1806 Het doopboek behoorde bij de statie die in 1711 is ontstaan en de beschikking had over de oor spronkelijke rooms-katholieke kerk in het oude Den Helder. De vervalsingen waren meester lijk nagemaakt en in alle details bevatte het de "eigenaardigheden" in schrijfwijze van het "oude schrift". Want de bijgeschreven akten werden in de stijl van de pastoors Petrus Willemsen (1774), Stafanus Wallaart (1787), en Johannes Smal (1797) geschreven. Allen "Pas toors der Gemeente van de heiligen Nicolaas te Den Helder". v y&sris ilcrv. ÓOC zl— jr6 "dit x ft. s/rs Y De vervalsing in het oud-katholiek doop boek met de bijgeschreven notities van 16 april 1946 waarmee hoofd-commies G. van Es, werkzaam in het Rijksarchief te Haarlem, verklaarde dat de aktes vals zijn.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1997 | | pagina 26