HOE KWAM "DE LASTDRAGER"
AAN HAAR NAAM.
89
In "KoggenlancT 1996/2 publiceerde de heer
Kramer uit Venhuizen "Het verhaal Last
drager". Hij vroeg zich af hoe de Helderse werf
aan die naam kwam en waar de naam
Tinkelenberg vandaan kwam.
In mijn artikelen over de scheepswerven aan
het Nieuwediep in "Levend Verleden, jaargan
gen vijf en zes, nrs. 3 en 4, 1 en 2 vertelde ik
u een en ander over de families Lastdrager en
Tinkelenberg, beiden van uit Hoom naar het
Nieuwediep getrokken. Rond de helft van de
achttiende eeuw woonde te Medemblik Claas
Lastdrager. Hij huwde in Hoorn met een Hoorns
meisje en beoefende aldaar het vak van scheeps
timmerman. In 1786 werd hij benoemd tot
hoofd van het timmermansgilde. In 1808 ver
huisde Claas met zijn gezin naar Medemblik
alwaar hij met enige zakenlieden een scheeps-
timmerwerfje kocht voor 825,00 aan het einde
van de Pekelharinghaven. Claas had drie zoons,
Arien, Willem en Jan. De laatste werd in Hoom
geboren in 1785. Het werfbedrijf liep voor
spoedig en werd langzamerhand met meerdere
loodsen uitgebreid terwijl het centrale hart van
het bedrijf de pakhuis-loods "De Eikenboom"
bleef. Jan Lastdrager, Claaszn nam de leiding
van zijn vader over en werd directeur van de
werf. In het zelfde jaar, 1786, dat vader Lastd
rager in Hoom werd benoemd tot hoofd van
het scheepstimmergilde, vond er in Hoom een
gebeurtenis plaats die algemene opwinding ver
oorzaakte in vooral de betere kringen. De doch
ter van Diederik Ennema, de Regent, moest
trouwen met een gewone burgerjongen, Reinier
Tinkelenberg. Hij was een zoon van de in
Kassei (Duitsland) wonende Johan Reinhardt
Dünckelberg. Zijn zoon Theophilus trok naar
Hoom en vond daar een baan als soldaat op
een V.O.C.-schip. Na behouden terugkeer uit
"de Oost" besloot hij zijn naam te verholland
sen in Tinkelenberg en trouwde aldaar op 17
augustus 1760 met Catharina Muller. Uit dit
huwelijk werd de zoon Reinier Tinkelenberg
geboren die van zins was met de dochter van
Ennema te gaan trouwen. Het nieuwtje ver
oorzaakte in Hoom de nodige sensatie. Als
Geertruida Gerarda Ennema hoogzwanger is
gaat zij in ondertrouw met haar Reinier en vindt
het huwelijk op 5 maart in het ouderlijk huis
ten overstaan van de heren Hoogschout en
Schepenen plaats. Op 13 februari 1786 werden
door notaris Pereboom te Hoom huwelijkse
voorwaarden vastgelegd die onder anderen
bepaalden:
1. Er is in het huwelijk geen enkele gemeen
schap van goederen.
2. In het huwelijk blijft de man uitgesloten van
toekomstige winst, verlies en erfenissen van
de vrouw.
3. Wat de bruid in het huwelijk meeneemt,
blijft van haar.
4. De bruid is niet aansprakelijk voor schulden
die de bruidegom vóór het huwelijk heeft
gemaakt.
Het te verwachten kind werd een jongen:
Diederik Theophilus, geb. Hoom 30-05-1786.
Vermoedelijk dreef vader Reinier als bewoner
van de Hoofdtoren een horecabedrijf. Toen hun
eerste kind geboren werd was Geertruida
Ennema pas 20 jaar en vader Reinier 25 jaar.
Hun huwelijk werd gezegend met nog 9 kin
deren. Toen sloeg het noodlot toe! Op 4 maart
1808 overleed Reinier Tinkelenberg en 3 dagen
daarna zijn vrouw Gerarda Ennema.
Protestant Burgerweeshuis in Hoom vermeldt
de namen van hun kinderen, ook die van het
zesde kind: Theophilus Jacobus, geboren op 17
augustus 1796. Op het Vooreiland in Medem
blik woonde sinds 1798 Jan Smit. Hij was mees
ter smid en getrouwd met Maartje Bos. Laatst
genoemde overleed en Jan Smit hertrouwde met
Geertruida Kraaykamp, een weduwe. Toen Jan