DE BEGRAAFPLAATSEN VAN DEN HELDER EN HUISDUINEN (2) +21 plicht zou zijn om met de boot op dezelfde plek te verschijnen en den duivel te dienen. Zodra het contract gesloten was wierp de vis ser bij wijze van proefneming, zijn net in zee, doch hij had moeite 't weer binnen boord te krijgen, doordien 't geheel gevuld was met vis sen van de beste en edelste soort. Dat ging zo dag aan dag voort en weldra had onze visser tal van boten, die voor zijne rekening uitgerust, zich met de visvangst bezig hielden. Weinige maanden later was hij een der meest welge- stelden van Huisduinen en wat hij ook onder nam, alles gelukte hem. Met volle teugen genoot hij van alles wat maar te verkrijgen was en leefde als 'n recht vrolijke Frans. Waarom zou hij ook niet? Tien jaren zijn een hele tijd. Maar natuurlijk zou er een eind komen aan dat leventje van plezieren. Toen er negen jaren van de overeenkomst voorbij waren, had de visser nu en dan moeite om in slaap te komen. Hij begon de maanden en weken die nog moesten verlopen te tellen. Toen eindelijk de laatste maand was gekomen, had de ongelukkige rust noch duur meer. De fijnste spijzen en dranken stonden hem tegen en de slaap ontfermde zich in 't geheel niet meer over den visser. Elke genieting werd hem vergald bij de gedachte weldra aan satan te moeten toebehoren. Er maakte zich ten slotte 'n waanzinnige angst meester van de beklagenswaardige visser, die nu zo ernstig zijn voormalige armoede terug verlangde. Toen althans kon hij rustig slapen en smaakte hem de soberste kost uitmuntend. De man wist niet wat aan te vangen om de ver loren rust terug te krijgen. Hij klaagde zijn nood aan z'n vrouw en deze gaf hem de raad naar ZEELIEDEN EN MILITAIREN Eeuwenlang zeilden vanaf de rede in het Mars diep koopvaarders op weg naar verre handels- landen of zochten de schepen hier beschutting bij slecht weer. In die zelfde tijd werkten mili de pastoor te gaan, dien geestelijke alles in geu ren en kleuren te bekennen en om raad te vragen. Dit geschiedde en nauwelijks had de goede, oude pastoor vernomen wat de visser zo name loos verontrustte of 'n glimlach verhelderde 't gelaat van de geestelijke. "Ik heb een beproefd middel, dat ook nu wel niet zal falen" zie hij en reikte den visser 'n gewijd kruisbeeld over, met de opdracht dit den duivel voor te houden, zodra deze zich op de bepaalde plaats ver toonde. Onze visser, nu weer tamelijk kalm, roeide moedig de Noordzee in, toen het tijd stip was gekomen, waarop hij met satan zijn rekening zou hebben te vereffenen. De helle vorst liet niet op zich wachten, want maar pas was de boot op het bepaalde punt, of hij dook boven de waterspiegel en voegde den visser toe: "ziezoo, jij toont begrip te hebben van zaken; met jouw kan ik opschieten. Nu is je ziel mijn!" "Pak ze dan maar aan", riep de vis ser overmoedig en hief het kruisbeeld omhoog, waarbij de duivel zichtbaar schrok en de boot niet durfde naderen. De visser maakte zich het ogenblik ten nutte om snel heen te roeien, doch de duivel, woedend dat hem zo zijn prooi ont ging, smeet als 'n razende met hopen zand van den zeebodem naar den vluchteling. Dat opge- woelde zand vormde dra de beruchte bank, nu nog bij de kustbewoners en zeevaarders bekend als "de Razende Bol". Onze visser moest wel weer vervallen tot den oorspronkelijke staat van "arme visser". De "Razende Bol" is gebleven 'n duivelse plek, dood en verderf brengende aan alles wat met haar in aanraking komt. W. METZ TZN tairen van bijvoorbeeld de regimenten Oranje- Gelderland, de Schepper of Van Brakel op de schansen van de kustdorpen. De mogelijkheid dat een van hen verdronk in een van de zee gaten of overleed "in den Lande van Huijs-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1996 | | pagina 9