93 ooroerhaAks NOORD HOLLAND Uit al dit onderzoek is duide lijk geworden dat zich onder invloed van wind, golven, stromingen en getijden wet matige processen afspelen waarbij eb- en vloedgeulen en zandbanken als spelers in een toneelstuk rollen vervullen. Ook is het duidelijk geworden dat het vervoer van zand en andere sedimenten in de hoofdgeul door de eb gedo mineerd wordt - daarom vaak ebgeul genoemd -, maar dat in de ondiepere geulen aan weerskanten en op de hogere delen de vloed dominant is. Verder is vastgesteld dat de as van de voornaamste ebgeul in het Marsdiep onder invloed van het steeds groter worden de getij-volume van richting veranderd is: tot omstreeks 1770 was zij noordwest/noord georiënteerd, daarna zuid west/zuid, in één lijn met de as van de Texelstroom. het oog op eventueel noodzakelijke water staatkundige maatregelen om verdere kustafslag tegen te gaan. De techniek maakt tegenwoor dig veel diepere grondboringen mogelijk dan tot dan toe. Ook overigens is men technisch in staat veel meer gegevens letterlijk boven water te krijgen, b.v. seismisch. Er zijn dan ook al heel wat publikaties met resultaten van al dit onderzoek verschenen. Dit geldt trouwens ook voor de andere getijdedelta's in de waddenkust (er zijn er zo'n 40-tal), maar het Marsdiep is de grootste en meest zuidelijke. CYCLUS Een bijzonder onderzoeksre sultaat is wel dat er in het spel van geulen en banken een cyclus van 70 a 80 jaar een rol speelt. Wanneer een zandbank permanent boven water blijft, gaat deze zich in de overheersende richting van wind en golven verplaatsen, dus noord-oost- waarts; zandverstuivingen spelen daarbij een belangrijke rol. Tegelijkertijd dwingt de opruk kende zandbank de geul aan zijn noordkant ook oostwaarts te bewegen in een ronddraaiende beweging met de wijzers van de klok mee. Ten slotte "strandt" de zandbank op de ZW-kust van Texel (in het jargon: hij verheelt met Texel), waarbij de partner-geul uiteraard verzandt. Dit slot van de cyclus vond soms heel abrupt plaats tijdens een fikse storm. Inmiddels is er in het HCLOER Fig. 1 De huidige situatie in de buitendelta van het Marsdiep. Aangegeven zijn de dieptelijnen van -5, -10 en -15 m. Bij x een zeer recent onstane geul (nog naamloos: Nieuwste schul- pengat dan maar?). Opmerkelijk is het steeds verder zuidwaarts oprukken van het geulenstelsel, (naar Sha, 1990).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1996 | | pagina 5