werken aan een betere relatie. Het werk van de
stichting "Den Helder Marinestad" mag hier
zeker met ere worden genoemd.
Er is een tijd geweest, waarin sommige tijde
lijke inwoners van Den Helder deze stad zozeer
waren gaan haten, dat zij zich heilig voorna
men hun banden te laten leeglopen, als zij Den
Helder eenmaal voorgoed de rug hadden toe
gekeerd. Zelfs de Helderse lucht wilden zij niet
meenemen. Dergelijke geluiden worden tegen
woordig niet meer gehoord. Er wordt wel eens
op Den Helder gekankerd, maar toch komt men
er zelden mensen tegen, die het geen prettige
woonstad vinden, ook al waait het er vaak hard
en is de stad niet rijk bedeeld met opgaand
groen.
SCHAKEL TUSSEN ZOUT EN ZOET.
Hoewel vooral in de na-oorlogse jaren het
karakter van het Nieuwediep sterk is veranderd,
is het een belangrijke schakel tussen "zout" en
"zoet" gebleven. Het belangrijkste onderdeel
daarvan is steeds geweest de Koopvaarders
schutsluis. In deze sluis werden de schepen
geschut, toen Den Helder nog de voorhaven
was van Amsterdam. Een reuze-sluis voor de
reuze-schepen van die tijd. Zeekastelen tot een
lengte van 68 meter konden hier passeren.
Ook na de openstelling van het Noordzeekanaal
is de Koopvaardersschutsluis te Den Helder een
belangrijke verbindingsschakel voor de scheep
vaart gebleven. Vooral in de winterdag, als het
IJsselmeer was dichtgevroren en het Nieuwe
diep zelfs bij strenge vorst nog open bleef, gaf
de sluis een grote drukte te zien. Maar ook in
de zomermaanden heerste er altijd bedrijvig
heid in en om de Koopvaardersschutsluis, waar
in de eerste jaren na de oorlog gemiddeld 450
schepen per maand van het Noordhollands
Kanaal naar het Nieuwediep werden geschut.
Om een kleine indruk te geven enkele cijfers
over de maand augustus 1949. Van buiten naar
binnen werden toen geschut 4 kustvaarders
(2887 ton), 63 marineschepen (5719 ton) en
535 binnenvaartuigen (49.979 ton) en van bin
nen naar buiten 1 kustvaarder (1422 ton), 56
marineschepen (6232 ton) en 552 binnenvaar
tuigen (42.410 ton).
Laten we in gedachten eens teruggaan naar die
tijd en even op de sluisdeur "mee-draaien".
Sluismeester M. Polak staat op het punt, de
buiten-ebdeuren te sluiten. De motorsleepboot
"Nellie" heeft de baggermolen "Clearall" en
twee modderbakken in de sluiskolk gebracht.
Zeven weken geleden heeft de "Clearall" de
sluiskolk nog uitgebaggerd tot een diepte van
6,80 meter en nu zijn er alweer plaatsen, waar
vier meter slik ligt. Dat is in de geschiedenis
van de sluis nog nooit vertoond.
De verklaring schijnt eenvoudig te zijn. De
zandzuigers, die een paar maanden lang op het
Kuitje hebben liggen slobberen, hebben daar
veel zand losgewoeld. De ebstroom neemt het
mee, het Nieuwediep in, en ook de sluiskolk
krijgt haar deel. En het Kemperbankje in de
haven, tegenover de kolensteiger, dat kort gele
den nog werd weggebaggerd, groeit ook weer
lekker aan. Op veertig meter van de strekdam
werd bij laag water een diepte van nog geen
drie meter gepeild. En dat is toch wel te wei
nig voor een oorlogshaven....
Maar nu ligt de "Clearall" weer in de sluis
kolk. De buiten-ebdeuren gaan dicht. De schui
ven in de binnen-ebdeuren worden langzaam
opengedraaid, zodat het peil in de sluiskolk
langzaam maar zeker gelijk komt met het peil
in het kanaal. Dan kunnen ook de binnen-
ebdeuren worden opengedraaid. Een hele kudde
schepen ligt al te wachten, een "olifant" voor
op. Een raar beestje, die "olifant". Twee mari-
neslepertjes moeten deze drijvende tank met
550 ton stookolie naar de haven brengen, naar
Hr. Ms. "Pelikaan". De olifant, die brandstof
naar een pelikaan moet brengen, hapt een flin
ke hoek uit de sluiskolk. En in het kanaal wach
ten nog een kotter, een botter en een paar vlet-
jes. Rustig wordt met de schepen gemanoeu
vreerd. Die ene bak nog even naar voren en de