Dikwijls bleef hun blik haken aan Onrust, die
wonderlijke duintop midden in zee. Na elke
storm konden de mannen op de Dijk zich
hoofdschuddend afvragen, hoe dat bultige
Onrust steeds dichter naar de Texelse wal kon
schuiven. Tot op een dag het hele Onrust van
de kim verdwenen was. In die jaren trok ook
het strand, dat zich eens heeft uitgestrekt tot
bij de "Ringmuur", halverwege de Vuurtoren
en Kaaphoofd, zich langzaam maar zeker zuid
waarts terug. Tot voorbij Huisduinen een oude
Napoleontische glooiing van Noorse steen
bloot kwam en de Rijkswaterstaat zich genood
zaakt zag, de zeewering zuidwaarts te verlen
gen met negenhonderd meter asfalt.
Zo kwamen er allerlei veranderingen in en om
het Nieuwediep. Steeds minder klonken in de
straten de ruige stemmen van visventers, die
iets onverstaanbaars schreeuwden. "Handschol
en bakvis...." riep de een. "Lekkere dikke
schol...." brulde een ander. En dan dromden de
vrouwen samen om de kar, met het glibberige
plankje. Handig werd de "visgrom" met het
scherpe mes van het plankje geschoven. De
"levendige" schol werd van ingewanden en vin
nen ontdaan, op een vettige weegschaal gelegd
en grof afgewogen. De visboeren gaven een
royale maat.
De tweede wereldoorlog duurde lang genoeg
om een flinke bres te slaan in de verworven
heden van het verleden. De materiële ver
woestingen, die in de jaren 1940-1945 in Den
Helder werden aangericht, maakten - net als
vele eeuwen tevoren - op vele punten een nieuw
begin noodzakelijk. Toen de bevrijding kwam,
bleken meer dan tweeduizend huizen (20,4 pro
cent van de totale woningvoorraad) verwoest
of onherstelbaar beschadigd te zijn. Er waren
nog maar 3000 van de bijna 40.000 inwoners
overgebleven. Het marine-établissement had
sterk geleden. In hoge marinekringen gingen
stemmen op, die meenden dat er elders een
nieuwe marinebasis moest worden gesticht.
Gedacht werd o.a. aan een plaats ten oosten
van Hoek van Holland, aan de Nieuwe
Waterweg. Zo waren de eerste jaren na de twee
de wereldoorlog voor Den Helder een onzeke
re tijd.
Op 29 juni 1947 kwam aan deze jaren van
vrees en stilstand een einde. Geadviseerd door
een commissie onder voorzitterschap van dr. ir.
Wentholt nam de regering het besluit, de mari
nebasis Den Helder in ere te herstellen.
Allereerst moesten het centrale marinemaga
zijn, de autopool en het marinehospitaal naar
Den Helder worden overgebracht. Enkele
dagen later volgde het bericht, dat ook de
onderzeedienst naar Den Helder zou terugke
ren.
Van die tijd af heeft de Koninklijke Marine de
stad en het Nieuwediep een sterk veranderd
aanzien gegeven. Tegelijk met de aanleg van
de nieuwe haven kwamen ten oosten en ten
zuiden van het Nieuwediep uitgestrekte bouw
terreinen beschikbaar, waarop in de loop der
jaren een kolossale activiteit te zien is geweest.
De wedergeboorte van Den Helder als mari
nebasis had een sterke uitbreiding van de ste
delijke bebouwing tot gevolg. Voor het door de
Duitsers geklopte stadsdeel "de Oude Helder",
met zijn karakteristieke straatjes en niet min
der karakteristieke bewoners, kwam een moder
ne nieuwe wijk in de plaats.
Een gestadige groei naar 60.000 inwoners
maakte deze stad met haar sterk vlottende
bevolking tot een woonplaats, die aanzienlijk
minder bindingen met het verleden vertoont dan
de meeste andere Nederlandse steden van over
eenkomstige grootte. Het is een stad, waarop
de Koninklijke Marine haar stempel drukt. Dat
betekent, dat Den Helder veel inwoners telt,
die zich nauwelijks of in het geheel niet met
de stad verbonden voelen. Toch leven de
autochtone bewoners en de marinemannen niet
achteloos langs elkaar heen. En op de momen
ten, waarop de band tussen Den Helder en de
Koninklijke Marine wat dreigde te verslappen,
waren er altijd wel burgers en marinemannen,
die de handen in elkaar sloegen om te gaan
108