den slechte uitkomsten en ook de visvangst was schraal. WATERSTAAT Begonnen werd met "het bouwen eener haven meesterswoning bij de Koopvaarderssluis te Nieuwediep. Dit werk moet in 1869 voltooid worden". De vaart op het Noordhollands kanaal was van 4 t/m 14 januari 1868 gestremd in verband met de vorst. "Van de Doksteeg langs de Weststraat (ach terzijde) tot bij de Windsteeg, en van de vuil nisbelt langs de Weststraat en Spoorbrug tot de Botbrug, zijn de boorden van het (Heldersch) kanaal verder met glooiingen van Vilvoordschen steen tegen afslag beveiligd. Tevens is weder een vijfde gedeelte der leng te van dit kanaal tot 3 el onder A.P. verdiept, zodat dit thans over 4/5 gedeelte is geschied". Dit in het kader van het in 1861 door het gemeentebestuur voor 61.000 aanbestede zesjarig onderhoud van dit kanaal. Het Metereologisch Observatorium meldde als de drie voornaamste stormen die van 1 op 2 februari, 3/4/5/ november en 28 december. WEGEN "Het maken van gemetselde riolen in de Vlamingstraat, het bestraten van deze straat en van een gedeelte der Achterbinnenhaven werd aanbesteed voor 6.546". LANDBOUW EN VEETEELT Land kopen en huren bleef onverminderd duur. Vooral vlas- en bollenland was zeer prij zig; de hoogst opgegeven huurprijs daarvoor was 700 per bunder. Maar bollen kwamen toen alleen nog ten zuiden van Alkmaar voor. De zomer was dit jaar heel warm en droog, wat leidde tot gebrek aan gras en drinkwater, waardoor de veehouderij minder produceerde. Daar stonden echter hoge prijzen tegenover. Het najaar was zodanig dat het vee tot in de december "in de weide kon blijven". In Den Helder werden 70 bunder met haver beteeld; de gemiddelde opbrengst was 25 mud, iets minder dan in 1867, maar meer dan in 105 voorgaande jaren. De latere aardappelsoorten kenden echter een slechte oogst. "De broodprijzen die eind 1867 bijzonder hoog waren gestegen, ondergingen in den loop van 1868 een vrij regelmatige daling, zoodat zij op het laatst van 't jaar weer den stand hadden bereikt van twee jaar vroeger". ZEEVISSERIJ Door de pachter van de visserij langs de Helderse zeewering werden in 1868 gevan gen: 1500 pond paling a 0,34, 200 tal geep a 8, 300 tal haring a 2. Enkele Helderse vissers vingen langs het strand bezuiden Kijkduin, op de zandhoek 'Onrust' en op de Hors te Texel: 1300-tal haring en 1000-tal geep. Door vissers van elders werden in Den Helder aangevoerd en afgeslagen: 11.061 stuks kabel jauw, 186.393 schelvissen, 21.351 tongen, 6.361 roggen en 1.336 stuks schol. De totale opbrengst was 51.000, ofwel 7.000 gulden meer dan in 1867. Dat hing ook samen met de lagere omzet van de visafslag van Enkhuizen: "het gevolg van 't gemis van den spoorweg, daar vele visschers gebruik maken van den spoorweg aan het Nieuwediep" (of die te Harlingen) voor de afvoer. Twee vergunninghouders haalden circa 7000 pond wier uit zee voor de Helderse zeewe ring; gedroogd leverde 100 pond daarvan 2,25 op. De schelpenvisserij te Huisduinen moest het met slechts 26 kub. ellen doen. HANDEL Te Helder werden ingevoerd: 1668 tonnen gezaagd en 53.319 tonnen ongezaagd hout uit vooral Noorwegen en Zweden, alsmede in veel mindere mate uit Rusland. Uit Engeland kwam 143.000 ton steenkool, vooral met zeil schepen. De uitvoer daarheen omvatte 75 run deren, 12 varkens, 22.401 schapen en bijna 17 ton "geslacht vee". In 1868 werd de stoomsleepdienst op het Noordhollands kanaal van Boelen/De Haas te Amsterdam opgeheven. Zo bleven daar alleen fi

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1996 | | pagina 17