log. Een ligplaats, veiliger dan de onstuimige ree van Texel of het afgelegen Oude Veer. De aanleg van dammen en dukdalven maakte het Nieuwediep tot een haven, die in 1785 tot de beste van Europa behoorde. In de onmid dellijke nabijheid ervan werden logementen en winkels gebouwd. De lading van grote sche pen werd in de Helderse haven op kleinere schepen overgeladen en over de Zuiderzee naar Amsterdam vervoerd. Den Helder inderdaad een haven van betekenis was geworden, bleek in 1789, toen er niet minder dan 151 grote zee schepen lagen. Er waren echter geen facilitei ten om reparaties te verrichten. Daarin kwam verbetering, toen in 1792 het z.g. "Nieuwe Werk" werd aangelegd, vrijwel op de plaats van het latere fort Oostoever. Het is nabij deze plaats, dat een nieuw werk van heel andere aard en allure, in casu het gemaal "Heisdeur", tot stand is gebracht. HET VERDWENEN KUITJE Het "Nieuwe Werk", dat eens zo'n belangrijke kielplaats is geweest, is verdwenen. Er was een haven aan het Nieuwediep, maar forten of ver sterkingen waren er niet. Pas na de inval van de Engelsen en Russen in 1799 (tussen twee haakjes de eerste grote amfibische operatie in de maritieme krijgsgeschiedenis) werd erover gedacht, van het Nieuwediep een versterkte vesting te maken. Jan Blanken Janszoon, naar wie een straat in Den Helder werd genoemd, is de grote promotor daarvan geweest. Hij zag vele van zijn ideeën werkelijkheid worden, toen keizer Napoleon in 1811 een bezoek aan Den Helder had gebracht en opdracht had gegeven, op dit strategische punt een "Gibraltar van het Noorden" te vestigen. Kort daarna werd de z.g. gedekte gemeen schapslinie met een gracht er omheen aange legd. Deze linie verbond enkele voorlopige for tificatiën en er werden voorbereidende werk zaamheden verricht op het terrein van de tegen woordige Rijkswerf. Pas na het vertrek van de Fransen in 1814 kon Jan Blanken goed op gang komen. Onder zijn leiding werd in 1817 de pol der "Het Koegras" ingedijkt, het marine-éta blissement "Willemsoord" werd in 1822 aan de Koninklijke Marine opgeleverd en het Noord hollands Kanaal kwam in 1824 gereed. Vooral de gereedkoming van het kanaal gaf een krachtige impuls aan de opbloei van Den Helder als marine- en havenstad. Tot 1876, het jaar waarin het Noordzeekanaal werd openge steld, was Den Helder de voorhaven van Amsterdam. De stoomvaartmaatschappij "Neder land" had hier een belangrijke vestiging, maar de koopvaardij liep sterk terug na de doorgra ving van "Holland op zijn smalst". Van dat moment af kwam het accent geheel te liggen op de Koninklijke Marine, die haar stempel sedertdien wel heel sterk op het "Gibraltar van het Noorden" heeft gedrukt. Mensen, die in Den Helder zijn geboren en getogen, plegen de bijnaam "Gibraltar van het Noorden" nimmer in de mond te nemen. Maar de namen Den Helder, Nieuwediep en Willems oord gebruiken zij zonder gewetensbezwaar door elkaar, met een zekere voorkeur voor Nieuwediep. De naam Willemsoord blijft gere serveerd voor het marine-établissement, terwijl Den Helder als de officiële en derhalve voor de omgangstaal minder geschikte benaming wordt beschouwd. Iemand, die in Den Helder woont, is dan ook geen "Heldersman" en zeker geen "Helderling" of "Heldenaar", maar dood gewoon Nieuwedieper. Desgewenst ook "Jutter" en (als schertsend gebruikt scheldwoord) "tros- sensnijer". Welnu, voor de geboren en getogen Nieuwe dieper blijft het Nieuwediep een plaats, waar hij graag vertoeft, ook al zijn de voornaamste havenactiviteiten na de bouw van de nieuwe Rijkszeehaven, die op 2 juli 1954 in gebruik werd gesteld, verplaatst naar een gebied, dat niet voor het publiek toegankelijk is. Het Nieuwediep is het Nieuwediep niet meer. De sfeer ervan is verloren gegaan. De historische

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1996 | | pagina 31