Heiloo. De heer J. Swerver, opzichter van de rijkswaterstaat te Alkmaar, werd administrateur. Beide mannen hebben met veel energie de ont ginning en verbetering van het Koegras aan gepakt. Reeds in 1852 waren er 19 nieuwe boer derijen gebouwd, en vier dwarsvaarten gegra ven, te weten: de Callantsoogervaart, de Mid- denvliet, de Schoolvaart en de Doggersvaart, samen 18,9 km lang, waardoor het tot dusver re vrij primitieve noord-zuid lopende afwate ringssysteem een flinke uitbreiding verkreeg. Voorts werden twee stenen schutsluizen voor de verbinding met het Noordhollandskanaal ge bouwd, alsmede zeven bruggen. Ook werden wegen aangelegd, meer dan 15 km scheidings- sloten gegraven en vele duikers, dammen, enz. gemaakt. 4) Voor de spoorlijn Alkmaar Den Helder (1865) werd 18,5 ha grond afgestaan voor 23.700,= en een draaibrug over het Noordhollandskanaal gemaakt. In 1870 waren er 98 woningen (w.o. 54 boerderijen) en 573 bewoners. 5) Er is dan sprake van 300 hecta ren bouwland (rogge, haver, gerst, aardappe len), maar het belangrijkste blijft veeteelt. SCHOOL Reeds in 1836 was op initiatief van enkele belanghebbenden in overleg met Domeinen (Alkmaar) en het gemeentebestuur van Den Helder in een houten directiekeet, staande in het midden van de polder, een schooltje geves tigd voor ongeveer 30 kinderen. De toen 20- jarige Hendrik Daamhouwer uit Den Helder, de latere Directeur van de Kweekschool van onderwijzers te Den Helder, werd er de eerste en voorlopig enige onderwijzer. In 1870 schonk mr. Pieter Loopuyt 1.000,= voor de stichting van een nieuw schoolgebouw, onder voor waarde dat de kinderen uit het tot de gemeen te Callantsoog behorende gedeelte van het Koegras, te allen tijden óók naar deze school konden gaan. De school telde toen 70 leerlin gen en twee onderwijzers. 6) GEREGLEMENTEERDE POLDER (1873) Bij de dood van mr. P. Loopuyt (1872) werd de totale waarde van de bezittingen in het Koe gras geschat op 2.055.082,=. Het Koegras werd onder de acht kinderen verdeeld en een jaar later heeft één van de erven drie plaatsen publiek doen verkopen. De grond die in 1849 ongeveer 150,= per ha had opgebracht, werd in deze jaren voor 500,= a 1.000,= ver kocht. 7) We willen hierbij wel aantekenen dat juist in de periode 1850-1870 vooral de vee teelt in ons land een grote bloeiperiode door maakte. Er was inmiddels (27 augustus 1873) een bijzonder reglement van bestuur voor de bedijking vastgesteld, waarbij van de drie be stuursleden één als voorzitter zou optreden. Verkiesbaar was elke ingeland die 10 hectare in eigendom zou hebben. Jhr. mr. Dirk van Foreest, kantonrechter te Schagen werd de eerste voor zitter, als leden traden op jhr. mr. Cornelis van Foreest (Heiloo) en Jan Loopuyt (Schiedam). De eerste secretaris/penningmeester werd M.J. Tiele, landbouwer te Anna Paulowna. Pas in 1904 kwam er een nieuw reglement, waarbij een dijkgraaf en vier heemraden het dagelijks bestuur en met een college van tien hoofdin gelanden het algemeen bestuur vormde. 8) AGRARISCHE CRISIS 1880-1900 Ten gevolge van een ernstige crisis in de Westeuropese landbouw daalden de landprijzen in de tachtiger jaren aanzienlijk. Saunder spreekt zelfs van een teruggang tot op een derde of een vierde! Volgens deze auteur waren de prijzen echter "in 1899 weer gestegen... tot meer dan de helft der vroegere bedragen". Hij noemt in 1902 66 hoven en 47 arbeiderswoningen, 2498 stuks melk- en fokvee, 375 paarden en 2034 schapen. "De schapenfokkerij was iets terugge lopen, doch daartegenover de runderhouderij snel vooruitgegaan, terwijl ook het getal paar den flink gestegen was. Bovendien roemden de Koegrasser boeren op eene verdriedubbeling van hunnen oogst". Dat de vooruitgang van Koegras ook na 1902 van belang was en men niet tegen nieuwigheden opzag, wordt bewe zen door de stijging der pacht en koopprijzen en het grote gebruik van kunstmest." De pacht prijzen, aldus deze auteur, waren opgelopen van 8,= a 10.= per ha voor de minste tot 30,=

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1996 | | pagina 23