74
schikken, terwijl ik er nog ben". Aan het einde
van dat jaar wordt dan uiteindelijk de koop
gesloten en wordt de begraafplaats aan de oost
kant circa 4 hectare uitgebreid. Van de landei
genaren D. Prins, S. Winter, en de weduwe
Goeman worden de "overblijvende hoeken"
land aangekocht om een rechte begraafplaats te
houden. De gemeente betaalde in totaal 1140,=
uit aan de landeigenaren. Maar Pieter Korff had
ook nog een opmerkelijke eis in de koopakte
"dan zullen er aan den ondertekende worden
afgestaan in eigendom op het Nieuwe Kerkhof
twee graven aan de oostzijde van het pad in
dezelfde rigting als de graven van den onder
getekende op het Oude Kerkhof liggen".
OPHOGING MET DUINGROND
Akten uit het jaar 1869 vermelden dat de
gemeente een ruime Algemene Begraafplaats
bezit. Het bevat dan 4300 afzonderlijke graven,
2100 graven zijn afgestaan of verkocht en 2200
stuks zijn eigendom van de gemeente. Maar
deze situatie zou nog geen vijf en twintig jaar
duren voor dat er weer "een vergunning ver
groting begraafplaats" aangevraagd moet wor
den. De uitbreiding kwam ten zuiden van de
"Oude iep" met als afscheiding de Israëlitische
Begraafplaats en oostelijk tot aan de Strooweg
(nu Jan Verfailleweg). Het land dat op een
gemiddelde verhoging lag van 2,69 meter
Amsterdams Peil wordt verhoogd naar een
hoogte van 2,9 meter AP. Dit gebeurde met
behulp van de daarop nog aanwezige duintjes
en door het opbrengen van de grond die afkom
stig was van een zuidwestelijk en zuidoostelijk
nieuw te graven sloot. Niet te verwarren met
de huidige Duinsloot langs de begraafplaats die
in 1953 zijn huidige vorm kreeg. Nee, de
begraafplaats werd altijd al omzoomd door een
sloot en met iedere uitbreiding werd deze zono
dig gedempt en langs het nieuwe gedeelte
opnieuw gegraven. Voor de aannemers lag het
bestek en de voorwaarden van de werkzaam
heden ter inzage op de secretarie van het raad
huis aan de Dijkstraat in "De Ouwe Helder".
Als dit nieuwe gedeelte in 1897 in gebruik wordt
genomen voor de totale kosten van 5000,= is
de begraafplaats voor een gedeelte omheind
door een 2.15 m hoog hek, het overige terrein
wordt afgeschermd door een 5 meter brede
sloot.
UITBREIDING AAN DE NOORDZIJDE
In 1917 gaat de gemeente tot beplanting over
van een dichte haag rondom de gehele begraaf
plaats, dit na toestemming van de "Excelentie
den Vice Admiraal, Commandant der Stelling
van de Helder", defensie had immers een groot
zeggenschap over bebouwingen en vergraven
van gronden in Den Helder en Huisduinen. Aan
de opgang staan aan beide zijden van de weg
berken, elzen, iepen en wilgen met grasstro
ken, er staat ook een urinoir. Het plan ligt klaar
om langs "de Kerkhofweg" (nu Kerkhoflaan)
iepen en elzen te planten. Op 8 november 1917
is de gemeente in de gelegenheid om van de
weduwe P. de Bruin een stuk land aan te kopen,
"perceel sectie 452 zijnde driehoekig stuk
grond tussen de algemene begraafplaats en den
weg van den heer Verfaille naar den Strooweg
(Jan Verfailleweg)". Nu bekend als het schui
ne stuk direct aan de linkerzijde bij de opgang
van het oude gedeelte wat tot een punt uitloopt
tot aan de RK-begraafplaats. Deze uitbreiding
maakte deel uit van een koop van circa 4250
m_ grond met inbegrip van de te dempen slo
ten aan de noordzijde, het bestemmingsplan
luidde "plantsoen en 100 eigen graven". De
totale kosten van deze uitbreiding bedroegen
"grondwerk - bezoding der taluds - rioleering
en grint 3650,=". Het plaatsen van 250 meter
ijzeren hek en het aanleggen van het plantsoen
brachten de kosten totaal op 14.200,=. Ook
nu weer had de Vice-Admiraal van Defensie
geen bezwaar ondanks dat deze grond bij defen
sie te boek stond als "tusschen de middelbare
en groote verboden kringen van de versterkin
gen ligt", met andere woorden, er mochten oor
spronkelijk geen verbouwingen of andere werk
zaamheden plaatsvinden voor het uitzicht. De
gemeente-bouwmeester R. Kastelijn die op
tekening in dwarsprofiel de zandophogingen
berekende kwam op een totaal van 3800 m3
zand uit. Het plan was om dat af te graven van