30
Dat laatste is niet waarschijnlijk omdat de ove
rige bemanning daags daarna door de Pettemer
reddingboot van boord is gehaald. Hoe het ook
zij, toen de omgeslagen reddingboot tenslotte
aanspoelde bleken twee Pettemers, Piet Bakker
en Gerrit Doorn te zijn omgekomen, alsmede
vier van de zes Callantsogers die aan boord van
de Strathmore behulpzaam waren geweest met
het overzetten van de lading. (Dirk de Leeuw,
Piet de Haan, Meindert Blom en Klaas
Hoornsman).
Van de Strathmore waren twee bemanningsle
den omgekomen. In het strandingsrapport wordt
melding gemaakt van dertig geredden, maar
Janus Kuiper schreef op zijn lijst van gered
den: "24 Man in de reddingboot omgeslagen,
waarvan 8 verdronken en 16 gered". Een deel
van de bemanning zat nog op het schip en ver
keerde in grote nood. De reddingboot van
Callantsoog was echter niet meer te gebruiken
en die van Petten kwam pas de volgende dag
doordat de weg langs het strand vanwege enke
le in aanbouw zijnde zeeweringen, zogenaam
de hoofden of pieren, niet te gebruiken was. 7)
Daardoor moest de boot "binnendoor" worden
vervoerd, hetgeen een oponthoud van vele uren
betekende. Pas op de 5de december 's morgens
om vier uur ging de boot in zee. Toen de
Pettemer reddingboot eenmaal te water was,
konden de twaalf nog op het schip aanwezige
mannen overigens zonder al te veel moeite wor
den gered, doordat de wind alweer in kracht
minderde. 8)
Nadat de storm was gaan liggen werd besloten
de lading katoen uit het schip te verwijderen.
Hierbij ontstond nog een forse ruzie tussen de
vletterlui uit Callantsoog, Petten en Den Helder
enerzijds met die van Egmond aan Zee ander
zijds, doordat de laatsten onder de afgesproken
prijs van negen guldens per baal gingen zitten
(zes gulden per baal).
De bergingsleider van de firma Zur Muhlen, G.
Roosendaal, had echter bepaald geen behoefte
aan een slaande ruzie tijdens het werk en hij
was zo wijs aan de afgesproken (hoogste) prijs
vast te houden.
Enkele dagen later, op 15 december, was de
hele lading gelost en met vissersschepen (Te
xelse blazer) naar de haven van Den Helder
gebracht. Volgens een bericht uit 't Vliegend
Blaadje van 2 januari 1883 werd er in totaal
49.945 uitgekeerd aan de Helderse en Texelse
"bergers". Dat betekende voor zo'n driehonderd
gezinnen 160,-) genoeg om een half jaar van
te leven. 9)
Tenslotte slaagde men erin met behulp van een
drietal sleepboten (de "Hercules", de "Stad Am
sterdam" en de "Simson" uit IJmuiden) de
Strathmore los te trekken en eveneens naar Den
Helder te brengen, alwaar het schip (op de
Rijkswerf Willemsoord) gerepareerd werd door
werklieden van de Koninklijke Nederlandse
Stoomfabriek te Amsterdam. 10)
Op 22 mei 1883 was het schip weer geheel her
steld en kon het de thuisreis aanvaarden.
Uit 't Vliegend Blaadje van 20 maart 1883 blijkt
dat: "de Engelse Regering.... aan de weduwen
van Callantsoog en Petten een som van 20 pond
sterling (tweehonderdveertig gulden) schonk,
verhoogd met 5% voor ieder kind beneden de
vijftien jaar. Totaal uitbetaald: vijfentwintig
honderdtachtig gulden".
Uit een advertentie blijkt dat door de werklie
den van Texel, Huisduinen en Den Helder die
bij de berging waren betrokken 149,- bijeen
was gebracht voor de weduwen. 11)
Ook de redders werden niet vergeten: "Zijne
Majesteit (Willem III) heeft als blijk van waar
dering en goedkeuring de zilveren medaille en
een loffelijk getuigschrift uitgereikt aan G.C.
Hulst te Zijpe en de bronzen medaille aan T.
Brouwer te Petten, R. Lamaire, J. Zeeman, J.
Duit en F. Kenning (Kenninck) te Huisduinen
voor het met levensgevaar redden der beman
ning van het Engelse stoomschip Strathmore".
12)
Onderscheid moest er uiteraard blijven: de bur
gemeester, tevens voorzitter van de reddings
commissie en standvonder kreeg zilver, de vlet-