DE ONDERGANG VAN DE "STRATHMORE" Het gebeurde bij paal 13. Het Engelse stoom schip Strathmore met een lading katoen op weg van Savannah in de Verenigde Staten naar de Duitse havenplaats Bremen, was in de nacht van 3 op 4 december 1882 bij dichte mist op zo'n driehonderd meter voor de kust vastgelo pen tussen de tweede en derde (onderzeese) bank. Er zaten dertig man aan boord, alsmede de vrouw van de kapitein en een passagier. Kapitein Rowell vond de toestand van zijn schip bepaald niet hopeloos. Hij hoopte bij hoog water op eigen kracht los te kunnen komen, maar voor alle zekerheid ver zocht hij schipper Aay Vos van de reddingboot van Callantsoog wel zijn vrouw en passagier mee te nemen naar de veilige wal. Toen de bemanning er bij hoog water niet in slaagde het schip los te krijgen, besloot men een deel van de lading over boord te zetten in de hoop dat men het schip alsnog zou kunnen loskrijgen. Wederom weigerde de kapitein hulp van de reddingboot, maar hij vroeg wel of een aantal roeiers bereid was hem te helpen bij het overboord zetten van de lading. Schipper Vos had daar geen bezwaar tegen en, nadat een zestal roeiers op het stoomschip was overgestapt, aanvaardde de reddingboot de te rugtocht. 1) Onderwijl werden er zo'n tweehonderd balen katoen over boord gezet. Enkele uren later verschenen de raderstoom- sleepboten "Hercules" en "Stad Amsterdam", alsmede een bergingsvlet van de rederij Zur Muhlen uit Den Helder. Omdat het weer ver slechterde, besloot de kapitein toch maar een bergingscontract af te sluiten. Via de ber gingsvlet van schipper Coen Bot Sr, de vader van de later zo bekend geworden schipper van de motorreddingboot "Dorus Rijkers" uit Nieuwediep, Coen Bot Jr, werd verbinding tus sen de "Strathmore" en de in wat dieper water gelegen sleepboten tot stand gebracht. Maar doordat de naar het noordwesten draaiende wind in korte tijd tot stormkracht aanwakker de, waardoor zware grondzeeën de sleepboten belaagden, braken de trossen en waren beide sleepboten genoodzaakt naar de thuishaven terug te keren. 2) Inmiddels verslechterde de toestand aan boord van de Strathmore dusdanig, dat de kapitein door middel van vlagsignalen te kennen gaf het schip te willen verlaten. Goede raad was duur, want bijna de helft van de mannen van Aay Vos zat op het schip. Maar omdat inmiddels een aantal Pettemers en Heldersen, tuk op een sjouwtje, eveneens ter plaatse aanwezig was, kon de Callantsoger roei- reddingboot na overleg met de burgemeester G.C. Hulst (tevens burgemeester van Zijpe) toch bemand worden. Aan boord van de Strathmore was inmiddels paniek uitgebroken en toen de reddingboot, na een zware tocht door de hoge branding, ten slotte langszij kwam, sprong een veel te groot aantal van boord. Het was dan ook niet zo ver wonderlijk dat de reddingboot op de terugtocht omsloeg, hoewel er ook mensen waren die er op wezen dat het gemis van een roer (de red dingboot werd door middel van een riem be stuurd) de hoofdoorzaak was van het ongeluk. De gevolgen waren verschrikkelijk. Een aantal zag kans op de omgeslagen boot te klauteren, anderen probeerden zich aan de rand van de vlet vast te houden. Weer anderen dreven hul peloos rond in de kolkende branding. "Op de kiel, glad van aangegroeide algen, voch ten vijftien mannen met de dood en de twaalf anderen, redders en geredden, waren er al niet beter aan toe. Nu eens verdween de boot geheel 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 4